Wanneer moet een boete voor overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet worden gematigd?

Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State 14 augustus 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3189

Onlangs heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan over het hoger beroep van appellante, een gecertificeerd bedrijf gespecialiseerd in asbestsanering en sloop- en renovatiewerkzaamheden. Dit hoger beroep werd ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin boetes die door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan appellante waren opgelegd, werden bevestigd.

Procesverloop

De zaak begon met een inspectie door de Nederlandse Arbeidsinspectie op 18 juni 2020 bij een project dat appellante uitvoerde in Rotterdam. De inspectie leidde tot een boeterapport vanwege het niet naleven van veiligheidsvoorschriften, met name het niet voorkomen van valgevaar en het onvoldoende toezicht bij het werken met asbest. Dit resulteerde in twee boetes: een van € 1.350,00 voor het niet treffen van maatregelen tegen valgevaar en een van € 8.100,00 voor het niet voldoende toezicht houden tijdens asbestverwijdering.

Appellante maakte bezwaar tegen de boetes, maar de minister verklaarde dit bezwaar ongegrond. Vervolgens stelde appellante beroep in bij de rechtbank Noord-Holland, die op 11 juli 2022 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop volgde het hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak.

De kern van de zaak

Tijdens de inspectie door de Arbeidsinspectie werd vastgesteld dat appellante geen adequate maatregelen had genomen om het valgevaar te beperken tijdens werkzaamheden op het dak van een acht verdiepingen tellend kantoorpand. Er ontbraken randbeveiliging en vangnetten, en de werknemers waren niet aangelijnd, ondanks dat de valhoogte ongeveer 36 meter bedroeg. Daarnaast werd geconstateerd dat de asbestverwijdering niet onder het voortdurend toezicht van een deskundig toezichthouder asbestverwijdering (DTA) plaatsvond, zoals vereist.

De minister legde twee boetes op: één voor het niet voorkomen van valgevaar (boete I) en één voor het onvoldoende toezicht bij de asbestverwijdering (boete II).

Argumenten van appellante

Appellante voerde in hoger beroep verschillende argumenten aan om de boetes te laten matigen of nietig te verklaren:

  1. Toezicht bij valgevaar (boete I): Appellante betoogde dat er adequaat toezicht werd gehouden op de werkzaamheden, en dat het niet naleven van de veiligheidseisen tijdens de inspectie te wijten was aan een hectische situatie. Volgens hen zou dit aanleiding moeten geven tot matiging van de boete.

  2. Maatregelen na constatering (boete I): Appellante stelde dat zij na de constatering van de overtreding binnen korte tijd maatregelen had genomen om herhaling te voorkomen, wat ook tot matiging van de boete zou moeten leiden.

  3. Toezicht bij asbestverwijdering (boete II): Ten aanzien van de tweede boete stelde appellante dat zij een werkplan had opgesteld waarin adequaat toezicht was geregeld, en dat de DTA’s goed waren geïnstrueerd. Dit zou volgens hen voldoende moeten zijn om de boete te matigen.

  4. Geen opzet of grove schuld: Appellante voerde aan dat de overtredingen niet met opzet of grove schuld waren begaan, wat volgens hen een reden zou moeten zijn voor verdere matiging van beide boetes.

  5. Vertraging bij boeteoplegging: Appellante wees erop dat er meer dan een half jaar was verstreken tussen de afronding van het boeterapport en de oplegging van de boetes. Zij betoogde dat, volgens een beleid dat gehanteerd wordt bij de Wet arbeid vreemdelingen, dit een reden zou moeten zijn voor een 25% matiging van de boetes.

Beoordeling door de Afdeling Bestuursrechtspraak

De Afdeling Bestuursrechtspraak oordeelde dat de argumenten van appellante geen reden waren om de boetes te matigen of nietig te verklaren:

  1. Adequaat toezicht bij valgevaar: De Afdeling oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat het toezicht voldoende was om werknemers te stimuleren de veiligheidseisen na te leven. Het enkele aanwezig zijn van veiligheidsvoorzieningen zoals valgordels bleek niet voldoende, aangezien deze niet werden gebruikt door de werknemers. De rechtbank had daarom terecht geoordeeld dat de minister de boete niet hoefde te matigen.

  2. Maatregelen na constatering: De Afdeling was het eens met de rechtbank dat appellante onvoldoende maatregelen had genomen om nieuwe overtredingen te voorkomen. Het inhuren van een extern bedrijf om maatregelen te benadrukken werd niet als voldoende geacht.

  3. Toezicht bij asbestverwijdering: De Afdeling stelde vast dat het werkplan van appellante niet adequaat was voor de complexiteit van het project. Er werd onvoldoende rekening gehouden met de mogelijkheid dat een DTA weggeroepen kon worden, wat betekende dat er geen voortdurend toezicht werd gehouden op het dak. Ook hier vond de Afdeling dat de minister de boete terecht had opgelegd zonder matiging.

  4. Geen opzet of grove schuld: Op de zitting trok appellante deze grond in, waardoor deze niet verder besproken hoefde te worden.

  5. Vertraging bij boeteoplegging: De Afdeling oordeelde dat het beleid waar appellante naar verwees alleen van toepassing was op de Wet arbeid vreemdelingen en niet op het Arbobesluit. Voor het Arbobesluit gold een ongeschreven gedragslijn waarbij een matiging van 5% werd toegepast als er meer dan een half jaar was verstreken tussen de boetekennisgeving en het boeterapport, maar deze situatie was hier niet van toepassing.

Conclusie

De Afdeling Bestuursrechtspraak kwam tot de conclusie dat het hoger beroep van appellante ongegrond was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de boetes bleven in stand. De minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.

Deze uitspraak onderstreept het belang van strikte naleving van veiligheidsvoorschriften bij werkzaamheden waarbij valgevaar en asbestverwijdering een rol spelen. Het niet adequaat toezien op de naleving van deze voorschriften kan leiden tot aanzienlijke boetes, die alleen onder specifieke omstandigheden kunnen worden gematigd.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^