Wat zijn de implicaties van de Landeck-uitspraak voor de Nederlandse opsporing?

Parket bij de Hoge Raad 19 november 2024, ECLI:NL:PHR:2024:1230 en ECLI:NL:PHR:2024:1236

AG Harteveld heeft advies gegeven aan de Hoge Raad in twee zaken, waarin hij ingaat op de gevolgen van de zaak Landeck (Hof van Justitie EU 4 oktober 2024 in zaak C-548/21). Het Europees Hof heeft in die uitspraak de voorwaarden verduidelijkt waaraan de politie moet voldoen om toegang te krijgen tot gegevens op mobiele telefoons.

De zaken

De eerste zaak die in cassatie voorligt gaat over betaalverzoekfraude. Het gerechtshof was van oordeel dat de verdachte zich met anderen schuldig heeft gemaakt aan internetoplichting in meerdere vormen. Met gebruikmaking van valse Tikkie-links en phishingwebsites heeft de verdachte inloggegevens van diverse nietsvermoedende slachtoffers, die waren benaderd via Marktplaats, verkregen. Vervolgens zijn daarmee bedragen van de rekeningen van de slachtoffers gehaald. Het hof legde een gevangenisstraf op van 14 maanden. Het OM en de verdachte gingen in cassatie.

De tweede zaak gaat over onder meer oplichting (frauduleuze webwinkels die sterk leken op webwinkels van gerenommeerde bedrijven) en computervredebreuk. Het hof stelde vast dat consumenten, nadat zij via een betrouwbaar ogende advertentie op marktplaats.nl werden doorgelinkt, dan ook niet doorhadden dat zij op een frauduleuze website waren beland. In goed vertrouwen kochten zij artikelen, betaalden op een door de verdachte opgegeven bankrekeningnummer waarna levering van de bestelde producten uitbleef. Het gerechtshof legde 21 maanden gevangenisstraf op. De verdachte ging in cassatie.

Cassatieprocedure

In cassatie ging het in beide zaken onder meer over het oordeel van het hof t.a.v. de rechtmatigheid van het onderzoek aan de inbeslaggenomen elektronische gegevensdragers en geautomatiseerde werken. De vraag was of na inbeslagneming door de rechter-commissaris van elektronische gegevensdragers (waaronder een smartphone) nog een extra opdracht moet worden verleend voor het verrichten van onderzoek daarin door opsporingsambtenaren.

De AG gaat in zijn conclusie ook in op hoe de uitspraak van het Hof van Justitie EU van 4 oktober 2024 in de Landeck-zaak ( ECLI:EU:C:2024:830) zich verhoudt tot het door de Hoge Raad in de zogenoemde Smartphone-arresten (o.m. ECLI:NL:HR:2017:584) neergelegde stelsel. Meer specifiek gaat het over de vraag of in meer gevallen de toestemming van de rechter-commissaris is vereist voor het onderzoek door opsporingsambtenaren van de gegevens in een inbeslaggenomen mobiele telefoon dan tot nu toe is aangenomen door de Hoge Raad.

De AG adviseert de Hoge Raad in beide zaken de veroordeling in stand te laten en alleen de opgelegde straf in verband met de duur van de procedure met de gebruikelijke maatstaf te verminderen. De uitspraak van de Hoge Raad is (voorlopig) bepaald op 28 januari 2025.

Lees hier de conclusies: https://bit.ly/4eGyD7o en https://bit.ly/3AQKIZY

Print Friendly and PDF ^