Zorgbestuurder veroordeeld voor structurele administratieve fraude in de gezondheidszorg

Rechtbank Rotterdam 30 januari 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:2967

De rechtbank heeft een zorgbestuurder veroordeeld voor het structureel niet voeren van een juiste administratie, zoals vereist op grond van artikel 36 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg). De verdachte was als feitelijk leidinggevende verantwoordelijk voor de administratie van haar zorgorganisatie, maar heeft jarenlang geen correcte registratie bijgehouden van verleende zorgprestaties. Dit leidde tot onrechtmatige declaraties bij zorgverzekeraars en een aanzienlijk benadelingsbedrag.

Uit onderzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) bleek dat geplande en daadwerkelijk geleverde zorg niet overeenkwamen met de gedeclareerde bedragen. Er werden structureel meer uren in rekening gebracht dan daadwerkelijk was geleverd, en bepaalde zorgvormen waren verkeerd geregistreerd. Zo werden nachtelijke zorguren gedeclareerd, terwijl er in werkelijkheid geen zorg in de nacht werd geleverd.

De rechtbank stelt vast dat de verdachte, als enig bestuurder en eindverantwoordelijke, feitelijk leiding heeft gegeven aan deze fraude en daarmee de regels in de zorgsector opzettelijk heeft overtreden.

Tenlastelegging

De verdachte wordt verweten dat zij als feitelijk leidinggevende van de zorgaanbieder:

  • geen juiste administratie heeft gevoerd, waardoor niet kon worden vastgesteld welke zorg was geleverd en welke prestaties waren gedeclareerd;

  • op grote schaal onjuiste urenregistraties heeft laten invoeren, waaronder nachtelijke zorguren die niet daadwerkelijk waren geleverd;

  • facturen en declaraties heeft ingediend bij zorgverzekeraars die niet in lijn waren met de werkelijk geleverde zorg;

  • hierdoor een gewoonte heeft gemaakt van het overtreden van de administratieplicht op grond van de Wmg.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van twee jaar geëist, gelet op de ernst en de omvang van de fraude. De officier benadrukte dat de verdachte niet slechts administratieve fouten heeft gemaakt, maar bewust heeft gehandeld om hogere declaraties te kunnen indienen. Het structurele karakter van de fraude, de benadeling van zorgverzekeraars en de impact op het zorgstelsel rechtvaardigen volgens het Openbaar Ministerie een zware straf.

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte niet bewust frauduleus heeft gehandeld en dat zij onvoldoende was geïnformeerd over de eisen aan de administratie. Daarnaast is bepleit dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard, omdat soortgelijke zaken bestuursrechtelijk zijn afgedaan met een boete. De verdachte had volgens de verdediging nooit via het strafrecht vervolgd mogen worden.

Daarnaast wees de verdediging op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Sinds de start van het onderzoek in 2019 heeft zij haar zorgbedrijf verloren en is zij financieel in de problemen gekomen. Ook zou er sprake zijn van een forse overschrijding van de redelijke termijn, waardoor een strafverlaging passend zou zijn.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht bewezen dat de verdachte als feitelijk leidinggevende structureel geen juiste administratie heeft gevoerd en daarmee opzettelijk de regelgeving in de zorgsector heeft overtreden.

Uit onderzoek van de NZa bleek dat in meerdere zorgdossiers sprake was van ernstige administratieve gebreken. Geplande zorguren kwamen niet overeen met de gedeclareerde zorg, en bepaalde prestaties waren onjuist geregistreerd. Zo bleek dat:

  • Nachtelijke zorguren op grote schaal waren gedeclareerd, terwijl uit verklaringen van werknemers bleek dat er geen nachtzorg werd geleverd.

  • Zorgprestaties foutief waren geregistreerd, waardoor een verkeerde indruk ontstond van de daadwerkelijk verleende zorg.

  • Declaraties waren ingediend voor uren waarop de verdachte aantoonbaar niet aanwezig kon zijn geweest, bijvoorbeeld tijdens een vakantie of een periode van detentie.

De rechtbank oordeelt dat deze handelingen geen op zichzelf staande administratieve fouten betreffen, maar een patroon van bewuste misleiding. De verdachte had als bestuurder de verantwoordelijkheid om te zorgen voor een correcte administratie en heeft die verantwoordelijkheid verzaakt.

Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de fraude aanzienlijke financiële gevolgen heeft gehad voor zorgverzekeraars. In een civiele procedure heeft zorgverzekeraar DSW al een schadevergoeding van €154.235,30 toegewezen gekregen, en een andere zorgverzekeraar vordert nog €600.000. Hoewel de rechtbank niet exact kan vaststellen hoeveel de verdachte hier zelf financieel van heeft geprofiteerd, staat vast dat er aanzienlijke schade is veroorzaakt.

Strafoplegging

Gezien de ernst van de feiten en de impact op het zorgstelsel acht de rechtbank een gevangenisstraf passend. Echter, vanwege de aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, kiest de rechtbank ervoor om de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.

De rechtbank veroordeelt de verdachte tot:

  • Een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaar;

  • Een taakstraf van 240 uur.

Hiermee wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde onderstreept, terwijl anderzijds rekening wordt gehouden met de langdurige impact van de strafzaak op de verdachte.

Conclusie

De rechtbank stelt vast dat de verdachte als bestuurder verantwoordelijk is voor structurele administratieve fraude in de zorgsector, wat heeft geleid tot aanzienlijke financiële schade voor zorgverzekeraars. Ondanks de ernst van de feiten, en de eis van het Openbaar Ministerie om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, wordt uiteindelijk een voorwaardelijke gevangenisstraf gecombineerd met een taakstraf als passende sanctie.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^