HR herhaalt relevante overwegingen m.b.t. berekeningswijze van eenvoudige kasopstelling

Hoge Raad 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2345

Het Hof is bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitgegaan van een berekeningswijze die pleegt te worden aangeduid als eenvoudige kasopstelling. Deze berekeningswijze komt niet alleen in aanmerking bij toepassing van het derde lid van art. 36e Sr, maar kan ook worden gehanteerd bij toepassing van het tweede lid van art. 36e Sr, indien het aan de hand van die berekening vastgestelde bedrag in voldoende mate kan worden gerelateerd aan het feit of de feiten waarvoor de betrokkene is veroordeeld dan wel aan andere strafbare feiten als bedoeld in art. 36e, tweede lid, Sr, of voor zover deze zijn begaan voor 1 juli 2011, soortgelijke feiten en/of feiten waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd, als bedoeld in art. 36e, tweede lid (oud), Sr.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Witwassen van contante geldbedragen waarmee boot is gekocht? HR vat eerdere rechtspraak samen.

Hoge Raad 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2352

Het middel komt op tegen het bewezenverklaarde witwassen van geldbedragen van in totaal € 90.000,- die de verdachte heeft voorhanden gehad en omgezet en klaagt onder meer dat de bewezenverklaring voor zover deze inhoudt dat de daarin vermelde geldbedragen van misdrijf afkomstig zijn, niet toereikend is gemotiveerd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Middel doet beroep op rechtspraak m.b.t. uit eigen misdrijf afkomstige voorwerpen. Deze rechtspraak heeft geen betrekking op een geval waarin (mede) is bewezenverklaard "overdragen" en "omzetten".

Hoge Raad 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2344

Het middel klaagt in de kern over het oordeel van het hof dat het handelen van de verdachte ten aanzien van de geldbedragen kan worden gekwalificeerd als witwassen. Daarbij wordt een beroep gedaan op de jurisprudentie van de Hoge Raad (onder meer HR 20 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1164 en HR 19 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3687) waaruit – kort samengevat – kan worden afgeleid dat als het gaat om het ‘verwerven’ of ‘voorhanden’ hebben van voorwerpen die afkomstig zijn uit eigen misdrijf, uit de motivering van het hof moet blijken dat er sprake is van meer dan het enkele verwerven en voorhanden hebben van deze voorwerpen en de gedragingen van de verdachte ook (kennelijk) gericht moeten zijn op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst daarvan.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Wrakingskamer Hoge Raad: verzoek tot wraking van alle raadsheren in de strafkamer ongegrond

Hoge Raad 21 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2397

Het wrakingsverzoek tegen de hele strafkamer van de Hoge Raad is ongegrond. Tot dat oordeel komt de wrakingskamer van de Hoge Raadvandaag. Het wrakingsverzoek was gericht tegen de werkwijze van de Hoge Raad, waarin drie of vijf raadsheren een zaak beslissen, maar de overige leden van een kamer (in dit geval de strafkamer) deelnemen aan de beraadslaging over die zaak. Met zijn beslissing volgt de Hoge Raad op hoofdlijnen de conclusie van procureur-generaal Silvis, die had geadviseerd het wrakingsverzoek te verwerpen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR gaat in op mogelijkheid van gevangenneming in het geval dat de verdachte zich al vanwege een ander feit in voorlopige hechtenis bevindt

Hoge Raad 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2351

Het middel betreft het geval dat de verdachte terechtstaat voor (1) een feit waarvoor hij zich in voorlopige hechtenis bevindt op grond van een bevel tot bewaring of gevangenhouding, en (2) een ander feit waarvoor weliswaar voorlopige hechtenis is toegelaten maar dat niet is vermeld in dat bevel (hierna: feit (1) en feit (2)).

Read More
Print Friendly and PDF ^