HR herhaalt overwegingen m.b.t. aanvangsmoment redelijke termijn

Hoge Raad 9 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1013

Op het aan de verdachte in artikel 6 lid 1 EVRM toegekende recht op berechting binnen een redelijke termijn kan inbreuk worden gemaakt door het tijdsverloop, te rekenen vanaf het moment dat vanwege de Nederlandse Staat tegenover de betrokkene een handeling is verricht waaraan de verdachte in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem voor een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Een meer specifieke regel daarover valt niet te geven. Het eerste verhoor van de verdachte door de politie heeft niet steeds als een zodanige handeling te gelden. Wel moeten de inverzekeringstelling van de verdachte en de betekening van de inleidende dagvaarding als zo’n handeling worden aangemerkt.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Vordering benadeelde & immateriële schade: wanneer is sprake van aantasting in persoon ‘op andere wijze’?

Hoge Raad 9 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:995

Het oordeel van het hof dat de bijzondere ernst van het misdrijf, mede gelet op de omstandigheden waaronder het is gepleegd in samenhang met de toelichting van de schade, maakt dat “het geestelijke letsel voldoende is komen vast te staan”, is niet zonder meer begrijpelijk. Dat aan de deur van de benadeelde partij en zijn gezin onder de door het hof vastgestelde omstandigheden is gedreigd met geweld, volstaat daartoe – zonder nadere vaststellingen over de aard van dit door de benadeelde partij gestelde “geestelijke letsel” – niet.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt beoordelingskader aanhoudingsverzoeken

Hoge Raad 9 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1005

Een verzoek tot aanhouding van het onderzoek ter terechtzitting (aanhoudingsverzoek) kan op de terechtzitting worden gedaan door de verdachte of door zijn raadsman die daartoe door de verdachte op grond van artikel 279 van het Wetboek van Strafvordering is gemachtigd. Ook de raadsman die niet is gemachtigd tot het voeren van de verdediging van de verdachte die op de terechtzitting niet is verschenen, kan daar een aanhoudingsverzoek doen voor zover dat verzoek wordt gedaan met het oog op het effectueren van het aanwezigheidsrecht van de verdachte of om de in artikel 279 lid 1 Sv bedoelde machtiging alsnog te verkrijgen. Op grond van artikel 329 en 330 Sv wordt beslist op het verzoek nadat het openbaar ministerie daarover is gehoord.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Advies AG aan HR over beslag medisch dossiers patiënte verstervingszaak zorgcentrum Sittard: beslissing rb dat er zwaarwegende redenen zijn om medisch beroepsgeheim te doorbreken kan in stand blijven

Parket bij de Hoge Raad 2 juli 2024, ECLI:NL:PHR:2024:673

De beslissing van de rechtbank Limburg om het beklag van een (verdachte) arts tegen de inbeslagname van twee medische dossiers ongegrond te verklaren omdat er zwaarwegende redenen zijn om het medisch beroepsgeheim te doorbreken, kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Spronken in haar conclusie.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt mogelijkheden oplegging beroepsverbod

Hoge Raad 18 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:765

Ook een rechtspersoon kan een overeenkomstig het rechtspersonenrecht benoemde bestuurder van een rechtspersoon zijn (rechtspersoon-bestuurder). Dat brengt met zich dat een natuurlijk persoon die bestuurder is van een rechtspersoon-bestuurder, kan worden aangemerkt als ‘middellijk bestuurder’ van de rechtspersoon waarvan de rechtspersoon-bestuurder (onmiddellijk) bestuurder is, en van eventuele rechtspersonen waarvan die rechtspersoon weer bestuurder is. (Vgl. artikel 2:11 BW).

Read More
Print Friendly and PDF ^