Op 4 september 2018 kopte een persbericht dat het Openbaar Ministerie (hierna: OM) naar buiten bracht: ‘ING betaalt 775 miljoen vanwege ernstige nalatigheden bij voorkomen witwassen’. ING betaalde dit miljoenenbedrag in het kader van een hoge transactie, waarbij de bank werd verweten zich schuldig te hebben gemaakt aan jarenlange en structurele overtreding van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. Door deze schikking kon de strafzaak buitengerechtelijk worden afgedaan en hoefde deze niet voor de rechter te komen. Dit bleef echter niet onopgemerkt. Deze transactie alsook latere schikkingen tussen het OM en bijvoorbeeld ABN AMRO hebben tot veel discussies en zelfs Kamervragen geleid. Ondanks dat de transactie de afgelopen jaren een krachtig middel is gebleken om strafzaken in het financieel-economisch strafrecht af te doen, is er veel kritiek geuit op het transactieproces. Het transigeren zou klassenjustitie bewerkstelligen, een afkoping van schuld betreffen en weinig transparant zijn. In het kader hiervan is herhaaldelijk geopperd om een gerechtelijk controlemoment in te bouwen bij de totstandkoming van een schikking.
Read More