Advocaat mag zich als getuige op verschoningsrecht beroepen

Gerechtshof Amsterdam 20 april 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:1091

Een advocaat mocht in januari 2020 op grond van zijn wettelijke verschoningsrecht weigeren vragen te beantwoorden die hem als getuige werden gesteld. Dat heeft het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep beslist in een zaak tussen een klokkenluider (een ex-werknemer van SBM Offshore) en een advocaat van SBM Offshore.

Ongeoorloofde betalingen

De klokkenluider heeft een aantal jaren geleden openbaar gemaakt dat SBM Offshore steekpenningen heeft betaald van meer dan 250 miljoen (Amerikaanse) dollar, haar interne onderzoek heeft misbruikt om criminele activiteiten toe te dekken en de markt heeft misleid. Een procedure van SBM Offshore tegen de klokkenluider vanwege onjuiste en misleidende mededelingen (laster) is uiteindelijk door SBM Offshore ingetrokken, maar nu overweegt de klokkenluider SBM Offshore een proces aan te doen. In dat kader heeft hij de Nederlandse advocaat (destijds werkzaam bij De Brauw Blackstone Westbroek) die door SBM Offshore was aangezocht om het interne onderzoek van SBM Offshore (mede) uit te voeren, als getuige laten horen.

Waarom heeft advocaat zich op zijn verschoningsrecht beroepen?

Volgens de als getuige gehoorde advocaat is de informatie die hij tijdens het interne onderzoek heeft verkregen en de adviezen die hij SBM Offshore in dat kader heeft gegeven vertrouwelijke informatie die hij niet openbaar mag maken omdat hij als advocaat tot geheimhouding verplicht is.

Als advocaat in het kader van beroepsuitoefening verkregen niet-publieke informatie

Het hof is van oordeel dat de advocaat de hem gestelde vragen niet hoeft te beantwoorden omdat het gaat om niet-publieke informatie die de advocaat in het kader van zijn beroepsuitoefening heeft verkregen en die niet aan hem is verstrekt met als doel deze met derden te delen. Beantwoording van vragen over het interne onderzoek zou ertoe kunnen leiden dat openbaar gemaakt wordt wat verborgen dient te blijven. Volgens het hof maakt het daarbij niet uit dat SBM Offshore veel stukken van het interne onderzoek inmiddels openbaar heeft gemaakt of aan anderen ter beschikking heeft gesteld, zoals aan het Openbaar Ministerie, met wie SBM Offshore een schikking is aangegaan. Het is niet aan SBM Offshore, maar aan de advocaat om te beoordelen welke informatie hem in zijn hoedanigheid van advocaat is toevertrouwd en welke adviezen hij als zodanig aan SBM Offshore heeft gegeven.

Publieke perceptie

Het hof vindt persberichten van SBM Offshore uit 2012 en 2014, waarin is gezegd dat SBM Offshore door externe personen een onafhankelijk onderzoek heeft laten uitvoeren, terwijl dat onderzoek werd gedaan door de door SBM Offshore ingehuurde advocaat, op z’n minst potentieel misleidend. Het hof vindt dit dan ook ongewenst, mede vanwege het feit dat de resultaten van het “onafhankelijke onderzoek” niet uitsluitend aan SBM Offshore zijn uitgebracht, maar ook externe werking hebben gehad omdat ze met derden zijn gedeeld. Het hof heeft desalniettemin geoordeeld dat de advocaat zich op zijn verschoningsrecht kan beroepen.

Beslissing rechter-commissaris bekrachtigd

Met deze beschikking heeft het hof de beslissing van de rechter-commissaris in de rechtbank Noord-Holland bekrachtigd.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^