Afdeling Bestuursrechtspraak: Verplichting tot opstellen RI&E en het actualiseren staat los van verplichting om deze te laten toetsen

Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State 13 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4598

De verplichting om een RI&E op te stellen en te actualiseren, staat los van de toetsing door een gecertificeerde arbodienst of deskundige. Het opstellen en bijwerken van een RI&E is een zelfstandige verplichting van de werkgever, die dit zelf kan doen zonder externe hulp. Als een werkgever een externe deskundige inschakelt die door drukte te laat levert, betekent dit volgens de Raad van State niet dat de werkgever minder verwijtbaar is.

Achtergrond

Deze zaak gaat over een boete die door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is opgelegd aan appellante wegens het niet tijdig actualiseren van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) in verband met de coronapandemie.  

Op 26 juni 2020 voerde de Nederlandse Arbeidsinspectie een inspectie uit bij appellante in het kader van een project gericht op slachterijen en coronamaatregelen. Tijdens deze inspectie werd geconstateerd dat de RI&E van appellante niet was aangepast aan de risico’s van het coronavirus. Dit werd als een overtreding van artikel 5, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet beschouwd.

Maatregelen

Appellante kreeg op 30 juni 2020 een schriftelijke waarschuwing van de Arbeidsinspectie en werd erop gewezen dat de overtreding moest worden opgeheven. Bij een herinspectie op 25 augustus 2020 bleek echter dat de RI&E nog steeds niet was geactualiseerd.

Boete

Op basis van deze constatering stelde de Arbeidsinspectie een boeterapport op, en de minister legde appellante op 19 maart 2021 een bestuurlijke boete van € 2.250,00 op. 

Verweer

Appellante stelde in hoger beroep onder meer dat zij niet in verzuim was, dat de coronapandemie overmacht opleverde, en dat de boete onevenredig was. Verder voerde appellante aan dat de minister te laat had beslist over het opleggen van de boete, waardoor de redelijke termijn werd overschreden.

Uitspraak

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Zij oordeelde dat appellante voldoende tijd had om de RI&E aan te passen en dat de coronapandemie geen verminderde verwijtbaarheid opleverde. Ook werd geoordeeld dat er geen sprake was van onevenredigheid in de hoogte van de boete, en dat de termijnoverschrijding geen grond bood voor matiging van de boete.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^