Bestuurders en rederij veroordeeld voor overtreding EVOA
/Rechtbank Rotterdam 28 juni 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:5702, ECLI:NL:RBROT:2023:5701, ECLI:NL:RBROT:2023:5700
Een aantal bestuurders en de rederij worden veroordeeld tot geldboetes voor overtreding van de EVOA. Schip X is aangemerkt als een afvalstof als bedoeld in de Kaderrichtlijn / EVOA. Het schip is vanuit Nederland naar Turkije overgebracht om daar te worden gesloopt, zonder dat hiervoor de op grond van de EVOA vereiste kennisgevings- en toestemmingsprocedure is gevolgd. Bij de straftoemeting is onder andere rekening gehouden met het doel van de overtreden bepaling, de a-typische aard van een schip als afvalstof, de door de rederij in acht genomen zorg met betrekking tot de keuze van de sloopwerf en de ruime overschrijding van de redelijke termijn.
De bestuurders hebben feitelijk leiding gegeven aan de overtreding.
De directie van (waaronder 2 verdachten) hebben het besluit tot verkoop van het schip genomen. De rechtspersoon voerde feitelijk het management uit over het schip en was vanuit die hoedanigheid de rechtspersoon met feitelijke beschikkingsmacht over het schip. De bestuurders hebben niet alleen het besluit om het schip te laten slopen genomen, maar hebben ook feitelijke uitvoering aan dat besluit gegeven. Deze handelingen, die ten aanzien van het schip zijn verricht of laten verrichten kunnen aan de rechtspersoon worden toegerekend nu deze binnen de sfeer van deze rechtspersoon hebben plaats gevonden en deze personen werkzaam waren ten behoeve van de rechtspersoon. Het beslissen omtrent het lot van het schip en het (zij het ten onrechte zonder kennisgeving) ter sloop brengen van dat schip, zijn gedragingen die passen binnen de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon. Zij vermocht beschikken over de wijze van ontdoen van het schip en heeft dit blijkens de feitelijke gang van zaken ook aanvaard.
Gelet op het voorgaande kan de verboden gedraging als zodanig aan de rechtspersoon worden toegerekend.
De volgende vraag die moet worden beantwoord is of de verdachte als feitelijke leidinggever strafrechtelijk aansprakelijk is voor het door de rechtspersoon gepleegde strafbare feit. Daarvoor acht de rechtbank het volgende van belang.
Een van de verdachten maakte als financieel directeur deel uit van het bestuur van de rechtspersoon en heeft in die hoedanigheid het besluit tot sloop van het schip mede genomen. Hij was actief betrokken bij de besluitvorming tot sloop in Turkije en regelde de feitelijke verkoop ter sloop van het schip. Hij trof voorbereidingsmaatregelen voor de feitelijke levering en correspondeerde over de voorwaarden in de verkoopovereenkomst. Hij onderhield contact met de broker en had voortdurend overleg met de interne jurist.
Hij heeft bovendien, terwijl hij daartoe bevoegd en redelijkerwijs gehouden was als beleidsbepaler en feitelijke leidinggevende, geen effectieve (controle)maatregelen getroffen ter voorkoming van de verboden gedraging.
Dit alles leidt tot de conclusie dat de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden tenlastegelegde gedraging in de zin van artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafoplegging
De bestuurders worden veroordeeld tot een geldboete van EUR 2.500, de rechtspersoon tot een geldboete van EUR 25.000.