Dodelijk vaarongeval op de Maas: schipper schuldig aan dood door schuld en zwaar lichamelijk letsel door schuld
/Rechtbank Limburg 14 februari 2025, ECLI:NL:RBLIM:2025:1417
Op 5 september 2021 vond op de Maas bij Roermond een dodelijk vaarongeval plaats tussen twee snelle motorboten, een Phantom en een Bernico. De verdachte bestuurde de Bernico, terwijl de Phantom werd bestuurd door een medeverdachte. Op de Phantom bevonden zich het latere slachtoffer en zijn vriendin, die beiden uit de boot werden geslingerd bij de aanvaring. Het slachtoffer overleed aan zijn verwondingen, en zijn vriendin liep ernstig hersenletsel op.
Tenlastelegging
De verdachte werd verdacht van dood door schuld (artikel 307 Wetboek van Strafrecht) en zwaar lichamelijk letsel door schuld (artikel 308 Wetboek van Strafrecht). De officier van justitie stelde dat de verdachte met te hoge snelheid had gevaren en niet adequaat had uitgeweken, wat de fatale aanvaring mede had veroorzaakt.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie concludeerde dat de verdachte een ernstige fout had gemaakt door met een snelheid van meer dan 30 km/u de Maas op te varen en een onjuiste uitwijkmanoeuvre te maken. Hierdoor was een aanvaring ontstaan waarbij het slachtoffer overleed en een ander slachtoffer blijvend zwaar letsel opliep. De officier van justitie eiste een taakstraf van 180 uur en een ontzegging van de vaarbevoegdheid voor één jaar.
Standpunt van de verdediging
De verdediging pleitte voor vrijspraak en voerde aan dat de medeverdachte eveneens fouten had gemaakt, waardoor de schuld niet volledig bij de verdachte lag. Daarnaast werd gesteld dat de verdachte geen andere keuze had dan naar bakboord uit te wijken vanwege de koers van de Phantom. Verder werd betoogd dat de lange duur van de procedure in strafverminderende zin moest worden meegewogen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onachtzaam had gehandeld door met hoge snelheid te varen en niet op de juiste manier uit te wijken, wat leidde tot de aanvaring. De rechtbank verwierp het beroep op noodweer en overmacht, omdat er voldoende ruimte was om naar stuurboord uit te wijken.
De rechtbank erkende dat ook de medeverdachte fouten had gemaakt, maar dit ontsloeg de verdachte niet van zijn eigen verantwoordelijkheid. De rechtbank oordeelde dat het bewezen verklaarde feit strafbaar was en dat de verdachte schuldig was aan zowel dood door schuld als zwaar lichamelijk letsel door schuld.
Strafoplegging
De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 140 uur en een ontzegging van de vaarbevoegdheid voor de duur van één jaar. Daarbij hield de rechtbank rekening met de overschrijding van de redelijke termijn, waardoor de aanvankelijk geëiste straf werd gematigd.
Schadevergoeding
Diverse benadeelde partijen dienden schadeclaims in, waaronder nabestaanden van het overleden slachtoffer en het zwaargewonde slachtoffer. De rechtbank kende aan meerdere partijen schadevergoedingen toe, waaronder:
20.000 euro aan de vader van het overleden slachtoffer voor affectieschade en schokschade
20.000 euro aan de moeder van het overleden slachtoffer voor affectieschade
392.567,20 euro aan het zwaargewonde slachtoffer voor medische kosten, immateriële schade en andere geleden schade
17.500 euro per pleegouder van het zwaargewonde slachtoffer wegens affectieschade
15.000 euro aan de tweelingbroer van het zwaargewonde slachtoffer vanwege de uitzonderlijke band
De rechtbank verklaarde enkele vorderingen niet-ontvankelijk omdat deze een onevenredige belasting van het strafproces zouden vormen. Deze partijen kunnen hun vorderingen bij de civiele rechter voortzetten.
Conclusie
De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de dodelijke aanvaring door zijn onvoorzichtige vaargedrag en het maken van een verkeerde uitwijkmanoeuvre. Dit leidde tot een taakstraf van 140 uur en een vaarverbod van één jaar. Daarnaast werd de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor aanzienlijke schadevergoedingen aan de nabestaanden en het zwaargewonde slachtoffer.
Lees hier de volledige uitspraak.