Geldboetes tot ruim 3 ton geëist tegen gemeente en bedrijf voor overtreden arbeidsomstandighedenwet
/Op 12 december behandelde de rechtbank Rotterdam een zaak tegen een gemeente en een bedrijf dat actief is in het onderhoud en de reparatie van transportmiddelen. Het Openbaar Ministerie verwijt de gemeente overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet aangezien zij niet heeft gezorgd voor de veiligheid en de gezondheid van haar werknemers en het milieu. Het betrokken bedrijf wordt medeplichtigheid verweten. Het OM eiste tegen beide verdachten geldboetes van 317.000 euro.
Uitkeringsgerechtigden laten werken aan oude treinstellen
De gemeente heeft van 2004 tot 2011 uitkeringsgerechtigden, onder begeleiding van gemeenteambtenaren, laten werken aan oude treinstellen. Dit gebeurde in het kader van een re-integratieproject. Oude treinstellen werden geschuurd en ontdaan van oude verflagen, om vervolgens geverfd te kunnen worden door het bedrijf dat vandaag voor medeplegen terecht stond. De treinstellen waren bestemd voor een museum. Het betrokken bedrijf stelde de treinstellen ter beschikking. Tijdens de werkzaamheden konden chroom-6, evenals andere gevaarlijke stoffen die in de verf zitten, in de vorm van (fijn)stof vrijkomen, wat schadelijk was voor de werknemers. Zo’n 600 mensen, uitkeringsgerechtigden evenals andere medewerkers, zijn mogelijk in contact gekomen met de schadelijke stoffen.
Strafbare handelingen onderzocht
In mei 2017 werd een strafrechtelijk onderzoek gestart. Gedurende het onderzoek zijn er zowel bij de gemeente als bij het bedrijf documenten gevorderd en is gebruik gemaakt van informatie van de advocaat van de slachtoffers. Daarnaast zijn er een aantal onderzoeksrapporten uitgebracht in opdracht van de onderzoekscommissie van de betreffende gemeente evenals in opdracht van het betrokken bedrijf. Het onderzoek heeft zich gericht op de strafbare handelingen die zijn verricht aan 15 treinstellen die in de periode 2004-2011 gerestaureerd zijn in een loods in de betreffende gemeente. Er zijn 41 getuigen gehoord die aan deze 15 treinstellen hebben gewerkt. Daarnaast zijn de trajectbegeleiders als getuigen gehoord. Zij werkten in dienst van de gemeente en waren de meest direct leidinggevenden op de werkvloer. Ook zijn er getuigen gehoord die op enig moment in de betreffende periode werkzaam waren bij het betrokken bedrijf.
Gemeente formeel werkgever
De gemeente was formeel werkgever, want het ging om handelingen die verricht zijn door personen die in dienst waren van de gemeente of werkzaam waren voor de gemeente. Maar de gemeente heeft zich volgens het OM niet of nauwelijks als werkgever gedragen. Vanaf het begin van het project was er geen arbeidsomstandighedenbeleid gericht op de veiligheid en gezondheid van de werknemers. Uit niets is volgens het OM gebleken dat de gemeente wetenschap had over de aanwezigheid van chroom-6 en/of de schadelijkheid daarvan. Het verwijt dat het OM maakt ziet daarom vooral op het feit dat er op een onveilige en ongezonde manier werd gewerkt, of er nu wel of geen chroom-6 in zat. Als je de risico’s van bepaalde werkzaamheden niet inventariseert, kunnen ze niet beoordeeld worden en kunnen er ook geen adequate maatregelen getroffen worden, meent het OM. “Een en ander kwam in een stroomversnelling toen in 2016, naar aanleiding van de gebeurtenissen bij Defensie, de chroom-6 problematiek vol in de publiciteit kwam.”, aldus de officier.
Betrokken bedrijf had geen directe verantwoordelijkheid
Het betrokken bedrijf had geen directe verantwoordelijkheid voor de arbeidsomstandigheden. Wel werd gewerkt op basis van een samenwerkingsovereenkomst. Het was een langjarig traject waar het bedrijf samen met de gemeente in was gestapt maar in de samenwerkingsovereenkomst was niet precies beschreven wie waarvoor verantwoordelijk was. Gelet op haar eigen bedrijfsactiviteiten was het bedrijf volgens het OM goed op de hoogte van de risico’s voor werknemers verbonden aan het schuren en slijpen van treinen. “Zelf beschikten zij over goed geoutilleerde loodsen met centrale afzuiging, aan de gemeente werd een kale loods zonder enige voorziening ter beschikking gesteld, terwijl het om vergelijkbare werkzaamheden gaat.”, aldus de officier.
Strafeisen
De gemeente had het gezag over de uitkeringsgerechtigden die werkzaam waren bij het project en was daarmee eindverantwoordelijk. Het betrokken bedrijf was geen werkgever maar gezien de samenwerkingsovereenkomst en het ter beschikking stellen van de hal waarin de werkzaamheden plaatsvonden, was er wel sprake van feitelijke samenwerking op de werkvloer. Voor beide verdachten vindt de officier geldboetes van 317.000 euro op zijn plaats.
De rechtbank doet over 14 dagen uitspraak.
Bron: OM