Hof Den Haag: Lange duur van de procedure in hoger beroep leidt tot strafverlaging, ook al is de redelijke termijn formeel niet overschreden
/Gerechtshof Den Haag 8 april 2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:664
De verdachte, een 25-jarige man zonder strafblad, wordt verweten dat hij zich samen met anderen gedurende een periode van vijf maanden in 2020 en 2021 heeft schuldig gemaakt aan omvangrijke phishingpraktijken. Daarbij zijn onder meer bankgegevens van honderden slachtoffers buitgemaakt en is bij twaalf slachtoffers een totaalbedrag van bijna 50.000 euro weggenomen. De verdachte maakt deel uit van een crimineel samenwerkingsverband waarin met behulp van geavanceerde phishingsoftware slachtoffers via nepwebsites werden bewogen hun bankgegevens af te staan, waarna geld werd overgemaakt naar rekeningen van geldezels of omgezet in cryptovaluta.
De verdachte heeft een relatief kleine rol gespeeld binnen het samenwerkingsverband. Hij heeft een grotendeels bekennende proceshouding aangenomen en sinds zijn voorlopige hechtenis (47 dagen) zijn leven op de rails gekregen: hij heeft een vaste baan, woont samen, is vader geworden en volgt vrijwillig psychologische begeleiding. De reclassering schat de kans op recidive laag in.
Tenlastelegging
De verdachte wordt verweten dat hij zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan:
Het verwerven en voorhanden hebben van technische hulpmiddelen ten behoeve van computervredebreuk (betaalfraudepanels)
Oplichting van ten minste 1.183 personen via phishing
Computervredebreuk
Diefstal met valse sleutel in vereniging bij ten minste dertien slachtoffers
Gewoontewitwassen van ten minste 420.000 euro
Voorhanden hebben van gegevens ten behoeve van computervredebreuk
Deelname aan een criminele organisatie gericht op deze strafbare feiten
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal vordert bevestiging van het vonnis, met uitzondering van de strafmaat, en eist een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en een meldplicht bij de reclassering. De advocaat-generaal benadrukt het belang van generale preventie en acht het opleggen van hoge gevangenisstraffen noodzakelijk om toekomstige cybercriminelen af te schrikken.
Standpunt van de verdediging
De verdediging voert aan dat de rol van de verdachte beperkt is geweest en dat hij sindsdien grote stappen heeft gezet in zijn persoonlijke ontwikkeling. Er wordt gewezen op zijn jonge leeftijd ten tijde van de feiten, de positieve ontwikkelingen in zijn sociale en psychische stabiliteit en zijn intrinsieke motivatie om niet te recidiveren. De verdediging pleit voor een milde straf, mede vanwege de lange duur van de procedure in hoger beroep.
Oordeel van het hof
Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank Den Haag op alle onderdelen behalve de strafmaat. Het hof acht, net als de rechtbank, bewezen dat de verdachte als medepleger en lid van een criminele organisatie verantwoordelijk is voor de gepleegde feiten. Gelet op de ernst van de feiten is in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend.
Echter, het hof ziet in de beperkte rol van de verdachte, zijn jonge leeftijd, zijn blanco strafblad en de positieve ontwikkeling sindsdien, aanleiding tot strafmatiging. Het hof hecht bovendien waarde aan het feit dat de verdachte vrijwillig psychologische hulp zoekt en inmiddels een stabiel gezinsleven heeft opgebouwd.
Bewezenverklaring
Het hof acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals omschreven in de tenlastelegging en het vonnis van de rechtbank.
Strafoplegging
Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank voor zover het de straf betreft en legt aan de verdachte op:
Een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 313 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van één jaar
Een taakstraf van 300 uur, bij niet-naar-behoren verrichten te vervangen door 150 dagen hechtenis
Het hof wijkt hiermee af van de eis van het openbaar ministerie, mede vanwege het tijdsverloop in hoger beroep en het gebrek aan noodzaak tot bijzondere voorwaarden. De strafoplegging beoogt recht te doen aan de ernst van de feiten, maar ook ruimte te laten voor verdere resocialisatie van de verdachte.
Lees hier de volledige uitspraak.