Hof gaat niet mee met procesafspraken in fraudezaak
/Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 1 april 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2541, ECLI:NL:GHARL:2022:2524 en ECLI:NL:GHARL:2022:2523
Het hof heeft de drie verdachten die betrokken waren bij een vastgoedbedrijf veroordeeld wegens het medeplegen van oplichting, begaan door een rechtspersoon, terwijl verdachten tot dat feit opdracht hebben gegeven dan wel feitelijk leiding hebben gegeven aan de verboden gedragingen.
De drie verdachten hebben door middel van oplichtingspraktijken geld van niets vermoedende slachtoffers afhandig gemaakt. De slachtoffers is voorgespiegeld dat zij op een veilige manier hoge rendementen konden behalen door geld te investeren in vastgoed in Polen. Een deel van het ingelegde geld is uitgeleend aan een bedrijf in Polen, zonder dat daar enige zekerheid tegenover stond. Een groot aantal slachtoffers ondervindt nog steeds de negatieve financiële gevolgen van het handelen van de verdachten.
Procesafspraken
In alle drie de zaken zijn procesafspraken gemaakt tussen de verdediging en het openbaar ministerie. Het hof heeft in het arrest gemotiveerd aangegeven waarom het niet aansluit bij de gemaakte procesafspraken.
Op 25 februari 2022 heeft het hof van de advocaat-generaal per email een brief ontvangen waarin procesafspraken tussen het openbaar ministerie en de verdachte worden aangekondigd.
Ook in hoger beroep is het mogelijk dat partijen procesafspraken maken over de afdoening. Dergelijke afspraken kunnen ook aansluiten bij het karakter van het voortbouwend appel. Het is echter aan het hof om te beoordelen of die overeengekomen afdoening in het voorliggende geval passend is.
Zoals vermeld zijn procesafspraken niet bij voorbaat onmogelijk. In dit geval waren er veel benadeelde partijen betrokken en was het daardoor praktisch onmogelijk hen voorafgaande aan de zitting bij het opstellen van de procesafspraken te betrekken.
Het hof heeft om die reden aangegeven dat het voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling geen uitspraak zou doen omtrent de aanvaardbaarheid van die procesafspraken. Het hof heeft daarbij aangegeven dat een niet onbelangrijke factor is (niet de enige) wat de gevolgen van de afspraken voor de benadeelde partijen zijn. Andere factoren zijn bijvoorbeeld efficiency, duidelijkheid voor de andere betrokken partijen en effectiviteit.
Het hof constateert dat onder de huidige omstandigheden bij het volgen van de procesafspraken er geen zekerheid is dat binnen afzienbare tijd voor de benadeelde partijen een in kracht van gewijsde gegane uitspraak over hun vorderingen komt. De verdediging heeft immers aangegeven beroep in cassatie te zullen instellen. Bij verdachte is dat afhankelijk van het antwoord op de vraag of het hof de benadeelde partijen ontvankelijk in hun vorderingen zal verklaren.
Het hof sluit zich niet aan bij de gemaakte procesafspraken. In de zaak van verdachte oordeelt het hof dat het door verdachte afgeronde schuldsaneringstraject niet in de weg staat aan de ontvankelijkheid van de benadeelde partijen. Het volgen van de procesafspraken zou dus niet leiden tot zekerheid op korte termijn voor de benadeelde partijen en evenmin tot een snelle afdoening van de zaak waarmee een efficiënte rechtspleging zou zijn gediend. Daarbij komt dat ook de straftoemeting als genoemd in de procesafspraken te zeer afwijkt van wat het hof passend en geboden acht.
Strafoplegging
Gelet op de forse overschrijding van de termijn waarbinnen een strafzaak afgedaan moet worden in eerste aanleg en in hoger beroep heeft het hof de op te leggen straffen gematigd.
Verder zijn de verdachten veroordeeld tot vergoeding van schade aan een groot aantal benadeelden.
Lees hier de volledige uitspraken: