HR over beslag & vatbaarheid bankrekening van klaagster voor verhaal van aan vennoot op te leggen geldboete of ontnemingsmaatregel

Hoge Raad 7 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:73

De rechtbank Noord-Holland heeft bij beschikking het op grond van art. 552a Sv ingediende klaagschrift van de klaagster, strekkende tot opheffing van het (derden)beslag op de ING bankrekening van de klaagster en/of het beslag dat is gelegd op het geld dat op het moment van beslaglegging op die rekening stond (ongeveer € 48.800,-), met last tot teruggave aan de klaagster van dat geldbedrag ongegrond verklaard. Het beslag op de bankrekening is onder betrokkene 2 (één van de vennoten van de klaagster) gelegd in het kader van een strafzaak tegen die betrokkene 2.

Middel

Het cassatiemiddel klaagt verder dat de rechtbank bij de beoordeling van het klaagschrift voor zover dat is gericht tegen het op grond van artikel 94a Sv gelegde beslag, een onjuiste maatstaf heeft toegepast.

Beoordeling Hoge Raad

De rechtbank heeft vastgesteld dat het op grond van artikel 94a Sv gelegde beslag is gelegd op (het saldo van) een bankrekening die op naam van de klaagster - een vennootschap onder firma - is gesteld en dat betrokkene 1 één van de vennoten is van deze vennootschap onder firma. Uit de vaststellingen van de rechtbank volgt verder dat dit beslag betrekking heeft op een door betrokkene 1 verschuldigde betalingsverplichting die kan ontstaan door de oplegging aan hem van een geldboete of ontnemingsmaatregel.

Het vermogen dat is bestemd voor het bedrijf van een vennootschap onder firma, is afgescheiden van de privévermogens van de vennoten. Op dit afgescheiden vermogen kunnen schulden, aangegaan in het kader van het door de vennootschap onder firma uitgeoefende bedrijf, worden verhaald. (Vgl. HR 19 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:649, rechtsoverweging 3.4.1.)

Het kennelijke oordeel van de rechtbank dat (het saldo van) de op naam van de klaagster gestelde bankrekening zonder meer vatbaar is voor verhaal van een aan betrokkene 1 op te leggen geldboete of ontnemingsmaatregel, is niet toereikend gemotiveerd, nu de rechtbank niet nader is ingegaan op de stelling van de klaagster dat (het saldo van) de bankrekening waarop het beslag is gelegd, verband houdt met het bedrijf van de klaagster als vennootschap onder firma.

Dit hoeft echter niet tot cassatie te leiden. De rechtbank heeft de ongegrondverklaring van het beklag van de klaagster - en daarmee het niet-geven van een last tot teruggave - tevens doen steunen op haar niet onbegrijpelijke en toereikend gemotiveerde oordeel dat het belang van strafvordering het voortduren van het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag vordert. Gelet hierop heeft de klaagster onvoldoende belang bij vernietiging van de bestreden beschikking op het besproken punt en terugwijzing van de zaak naar de rechtbank.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^