Kosten toezicht betaalinstellingen
/Op 4 juni 2021 publiceerde het ministerie van Financiën de Regeling bekostiging financieel toezicht 2021. In de Regeling bekostiging financieel toezicht 2021 zijn onder meer de tarieven en maatstaven vastgesteld voor het toezicht op betaalinstellingen en elektronischgeldinstellingen.
Financiële ondernemingen betalen mee aan de kosten van het doorlopend toezicht via een jaarlijkse bijdrage per categorie. DNB moet de begrote kosten voor doorlopend toezicht met de onder toezicht staande instellingen verrekenen. Voor betaal- en elektronischgeldinstellingen bestaat de bijdrage uit een vast en een variabel bedrag.
Het vaste bedrag wordt vastgesteld aan de hand van het aantal betaaldiensten dat een instelling op basis van de vergunning mag aanbieden. Dit is een wijziging ten opzichte van eerdere jaren, om tot een evenrediger verdeling te komen tussen instellingen en om beter aan te sluiten bij de toezichtinspanningen. De vaste bedragen zijn hoger dan in 2020. Het vaste tarief dat geldt voor één betaaldienst is EUR 7.500. Bij twee toegestane betaaldiensten op basis van een vergunning bedraagt het vaste bedrag EUR 12.500 en bij 3 of meer toegestane betaaldiensten EUR 17.500.
De variabele tarieven zijn lager dan in 2020, waarbij de laagste schijf het meeste afneemt. De variabele bedragen worden berekend over de bruto provisie-inkomsten die verkregen zijn uit ondernemingsactiviteiten waarvoor een vergunning als betaaldienstverlener is verleend.