Ook in hoger beroep forse straf "artiestenmanager" voor oplichten A9 Studios

Gerechtshof Amsterdam 30 augustus 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2005

De Verdachte heeft gedurende een periode van ruim anderhalf jaar op een zeer geraffineerde en vernuftige wijze het familiebedrijf benadeelde 1 opgelicht. Hij gaf aan dat hij optredens van grote artiesten, zoals Anouk, artiest, Dotan en Kensington kon regelen en hij heeft benadeelde 1 voorgewend dat de artiesten moesten worden geboekt door middel van een driefasen-systeem. Benadeelde 1 moest steeds hogere voorschotten voldoen en zou na het optreden het te veel betaalde teruggestort krijgen. De Verdachte heeft daarbij gebruik gemaakt van een valse print screen van een vooruitbetaling aan het management van Anouk. Ook heeft hij valse e-mails gestuurd die afkomstig zouden zijn van Naam 2 en Naam 3, werkzaam voor Anouk en artiest. Bovendien heeft de Verdachte valse facturen gebruikt voor optredens van Dotan en Kensington.

Benadeelde 1 mocht van de Verdachte geen contact opnemen met de artiesten, dan wel hun management en moest blijven betalen anders zouden zij de vooruitbetaalde bedragen kwijt zijn. Gedurende anderhalf jaar heeft benadeelde 1 grote bedragen aan de Verdachte overgemaakt. Een groot deel van de door Verdachte voorgehouden optredens heeft nooit plaats gevonden. Het vooruitbetaalde geld is slechts zeer gedeeltelijk teruggestort.

Door zijn handelen heeft de Verdachte het vertrouwen dat de medewerkers van benadeelde 1 in hem hadden ernstig geschaad. Hij heeft slechts uit eigen financieel gewin gehandeld zonder stil te staan bij de financiële schade en desastreuze gevolgen die zijn handelen veroorzaakt heeft voor benadeelde 1 en haar medewerkers. Vertrouwen en integriteit zijn van belang voor het goed functioneren van een samenleving. De Verdachte is lang en intensief doorgegaan met het op geraffineerde wijze oplichten van benadeelde 1. Het familiebedrijf heeft miljoenen aan de Verdachte betaald en zat daarna financieel aan de grond. De Verdachte heeft door bedragen onder meer over te (laten) maken op zijn bankrekening en dit voor privé doeleinden te gebruiken geld witgewassen. Het geld is verdwenen. De Verdachte heeft daarvan onder andere twee auto’s gekocht.

Bewezenverklaring

  • Feit 1: oplichting, meermalen gepleegd

  • Feit 2: medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

  • Feit 3: opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225

  • eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd

  • Feit 4: van het plegen van witwassen een gewoonte maken

  • Feit 5: opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst

Vordering van de benadeelde partij benadeelde 1

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van €6.016.166,23. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot €3.000.000.

De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd tot een bedrag van €5.412.460,64 aan materiële schade en €1 immateriële schade.

Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van de Verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.

De Verdachte is tot vergoeding van schade die is voortgevloeid uit de door hem gepleegde oplichting gehouden.

De benadeelde partij heeft de vordering door middel van een door de accountant opgestelde berekening onderbouwd, waarbij de benadeelde partij voor wat betreft de begroting van mogelijk door de Verdachte gemaakte onkosten is uitgegaan van op internet gevonden bedragen voor de kosten van artiesten. De Verdachte voor wie het mogelijk was (meer) inzicht te geven in de door hem daadwerkelijk gemaakte kosten - hij kent immers de precieze bedragen die hij heeft betaald - heeft dit nagelaten. Hij kan niet volstaan met een blote ontkenning. Evenmin kan hij een beroep doen op de stelling dat hij niet in staat was te reageren op de (eerst) bij de inhoudelijke behandeling in juli 2023 overgelegde schadebegroting, aangezien het gaat om gegevens die hem reeds lang bekend zijn.

Gelet op het voorgaande wordt de materiële vordering van de benadeelde partij als niet voldoende betwist toegewezen.

Het hof acht geen termen aanwezig de vordering op basis van ‘eigen schuld’ van de benadeelde partij te matigen, reeds omdat de Verdachte door middel van valse stukken de waarheid heeft versluierd. Hierop behoeft een contractspartij in het normale maatschappelijke verkeer niet bedacht te zijn.

Het toegewezen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente. De ingangsdatum van de rente zal worden bepaald op de dag van de doorzoeking bij benadeelde 1. Het hof zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de Verdachte wordt vergoed en de gijzeling bepalen op 365 dagen.

Immateriële schade

Door het handelen van de Verdachte heeft de familie Naam 7 zeer forse schade geleden. Dat heeft hen veel leed bezorgd. Benadeelde van de oplichting en indiener van de vordering benadeelde partij is echter de rechtspersoon benadeelde 1. Onvoldoende is aangetoond dat ook de rechtspersoon immateriële schade heeft geleden.

Gelet daarop wordt benadeelde 1 niet ontvankelijk verklaard in haar vordering tot immateriële schadevergoeding.

Strafoplegging

  • Gevangenisstraf van 5 jaar en 6 maanden.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^