Organisator VT Wonen&Design Beurs veroordeeld voor dodelijk arbeidsongeval

Rechtbank Amsterdam 13 februari 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:912

Op 7 oktober 2018 vond er een dodelijk arbeidsongeval plaats tijdens de afbouw van de VT Wonen&Design Beurs in de RAI Amsterdam. Een medewerker, die bezig was met het demonteren van verlichtingsarmaturen, viel van een trap nadat een instabiele standwand omviel. Het slachtoffer liep ernstig hoofd- en hersenletsel op en overleed op 15 oktober 2018.

De beurs werd georganiseerd door oude bedrijfsnaam verdachte, later omgedoopt tot verdachte. Na een fusie in 2021 werd de onderneming overgenomen door de verdachte rechtspersoon. De rechtbank moest beoordelen of de verdachte strafrechtelijk verantwoordelijk kon worden gehouden voor het overlijden van het slachtoffer.

Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

De verdediging stelde dat de verdachte niet mocht worden vervolgd, omdat de strafrechtelijke vervolging oorspronkelijk tegen verdachte was ingesteld. De rechtbank verwierp dit verweer, omdat de verdachte als rechtsopvolger naar maatschappelijke realiteit de activiteiten van verdachte had voortgezet. Daarnaast werd betoogd dat het feit verjaard zou zijn. De rechtbank oordeelde echter dat de verjaring was gestuit doordat het Openbaar Ministerie in 2021 de rechter-commissaris had verzocht om regie te voeren in de zaak.

Vrijspraak voor handelen in strijd met de Arbeidsomstandighedenwet (feit 1)

De rechtbank achtte niet bewezen dat de verdachte in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet als werkgever van het slachtoffer optrad. Het slachtoffer was namelijk in dienst van een externe partij, [bedrijf], dat was ingeschakeld voor de afbouw van de beurs. De verdachte had geen directe gezagsverhouding met het slachtoffer en kon daarom niet als werkgever worden aangemerkt. Daarnaast werd geen nauwe samenwerking met de werkgever vastgesteld, waardoor ook geen sprake was van medeplegen.

Schuld aan de dood van het slachtoffer (feit 2)

De rechtbank oordeelde dat de verdachte als organisator van de beurs eindverantwoordelijk was voor de veiligheid van alle betrokkenen, waaronder het slachtoffer. De rechtbank kon niet vaststellen dat de stand in gekoppelde staat onstabiel was. Echter, na het loskoppelen van de stand door een andere partij, werd de wand instabiel. Medewerkers van de verdachte waren op de hoogte gebracht van deze gevaarlijke situatie, maar namen geen maatregelen.

Ernstige nalatigheid
De verdachte had kunnen en moeten ingrijpen door:

  • Waarschuwingssignalen te plaatsen bij de instabiele wand;

  • Toezicht te houden en te voorkomen dat iemand binnen het risicogebied zou werken.

Het nalaten van deze maatregelen leidde ertoe dat het slachtoffer zijn werkzaamheden kon voortzetten in een gevaarlijke situatie, met fatale gevolgen. De rechtbank achtte voldoende causaal verband tussen het nalaten van maatregelen en het overlijden van het slachtoffer.

Strafoplegging

Gezien de ernst van het feit en de eindverantwoordelijkheid van de verdachte, achtte de rechtbank een geldboete op zijn plaats. Rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn werd de oorspronkelijke straf van € 30.000,- verlaagd naar € 25.000.

Conclusie

De rechtbank sprak de verdachte vrij van handelen in strijd met de Arbeidsomstandighedenwet, maar achtte bewezen dat het bedrijf schuldig was aan de dood van het slachtoffer door nalatigheid. Dit resulteerde in een geldboete van € 25.000.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^