PG: schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel is een veroordeling

Parket bij de Hoge Raad 28 maart 2024, ECLI:NL:PHR:2024:354

Is een schuldigverklaring wegens een strafbaar feit zonder oplegging van straf of maatregel (een zogenoemd rechterlijk pardon) een veroordeling? Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: Hof) oordeelde van niet in een civiele zaak tegen het land Curaçao waarin een voormalig kandidaat-minister een verklaring voor recht heeft gevorderd om alsnog in aanmerking te komen voor een ministerspost. Hij had eerder zijn kandidatuur teruggetrokken nadat was gebleken dat hij in het verleden is veroordeeld voor een misdrijf zonder dat er een straf of maatregel is opgelegd.

Het oordeel van het Hof is volgens de procureur-generaal (PG) bij de Hoge Raad echter niet juist. Tot die slotsom komt de PG in zijn vordering tot cassatie in het belang der wet die vandaag is ingediend.

Achtergrond

In de Landsverordening van het Land Curaçao die regels bevat over de integriteit van (kandidaat-)ministers – de Landsverordening integriteit (kandidaat-)ministers (Lvim) – is bepaald dat een persoon die is ‘veroordeeld wegens misdrijf’ niet wordt voorgedragen voor benoeming tot het ambt van minister en diens voordracht evenmin wordt bevorderd.

In dit geval is gebleken dat een voormalig kandidaat-minister in 2002 schuldig is verklaard aan een misdrijf zonder dat een straf of maatregel werd opgelegd. Op 4 juli 2023 oordeelde het Hof in een civiele zaak van de voormalige kandidaat-minister tegen het Land Curaçao dat deze niet is ‘veroordeeld wegens misdrijf’ als bedoeld in artikel 7 lid 1, onder a, Lvim. Het Hof vond dat de schuldigverklaring niet is gelijk te stellen met een veroordeling, omdat geen straf of maatregel is opgelegd.

Partijen stelden van deze beslissing geen beroep in cassatie in. De PG bij de Hoge Raad heeft vandaag een vordering tot cassatie in het belang der wet ingediend. Met het oog op de rechtseenheid en rechtsontwikkeling is het volgens hem goed dat de Hoge Raad uitsluitsel geeft over deze kwestie.

Opvatting PG

De PG behandelt in zijn vordering onder meer de totstandkomingsgeschiedenis van het rechterlijk pardon en komt tot de slotsom dat het rechterlijk pardon aangemerkt dient te worden als een veroordeling. Ook elders in de wettelijke regeling van het sanctierecht en het straf- en strafprocesrecht wordt ervan uitgegaan dat een rechterlijk pardon een veroordeling inhoudt. Daarnaast verwijst de PG naar de rechtspraak van de strafkamer van de Hoge Raad. De PG vindt ook in die rechtspraak steun voor de opvatting dat het rechterlijk pardon moet worden aangemerkt als een veroordeling.

Uitspraak Hoge Raad

Het is nog niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet.

Lees hier de volledige conclusie.

Print Friendly and PDF ^