Procesafspraken in mestfraudezaak

Gerechtshof 's-Hertogenbosch 7 maart 2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:609

Het hof heeft uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een leidinggevende van meerdere rechtspersonen die betrokken waren bij grootschalige mestfraude. De verdachte gaf feitelijk leiding aan valsheid in geschrift, overtreding van de Meststoffenwet en deelneming aan een criminele organisatie. De rechtbank had hem in 2019 veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf, waarvan één jaar voorwaardelijk. In hoger beroep zijn procesafspraken gemaakt.

Tenlastelegging

De verdachte wordt verweten dat hij:

  • opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse vervoersdocumenten voor mesttransporten (VDM’s);

  • valsheid in geschrift heeft gepleegd met betrekking tot de administratie van mesttransporten;

  • opzettelijk een voorschrift uit de Meststoffenwet heeft overtreden;

  • heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die zich richtte op het plegen van fraude met mesttransporten.

Procesafspraken

In hoger beroep hebben het Openbaar Ministerie en de verdediging procesafspraken gemaakt over de bewezenverklaring en de strafmaat. De verdachte heeft vrijwillig ingestemd met deze afspraken, die zijn gericht op een efficiënte en eerlijke afdoening van de zaak. Hierbij is overeengekomen dat de straf wordt verlaagd naar 18 maanden gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar.

Oordeel van het gerechtshof

Het hof acht bewezen dat de verdachte op systematische wijze, gedurende meerdere jaren, leiding heeft gegeven aan frauduleuze praktijken in de mestsector. Door het opzetten van een ondoorzichtige structuur van rechtspersonen heeft hij de werkelijke omvang van de fraude proberen te verhullen. De fraude heeft het milieu geschaad en de agrarische sector in diskrediet gebracht.

Het hof erkent dat de redelijke termijn voor berechting fors is overschreden: de strafzaak loopt sinds 2013 en heeft meer dan tien jaar in beslag genomen. Mede door deze overschrijding, en in lijn met de procesafspraken, acht het hof een straf van 18 maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk passend.

Het gerechtshof vernietigt de door de rechtbank opgelegde straf en veroordeelt de verdachte tot 18 maanden gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en een proeftijd van drie jaar.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^