PwC Nederland betaalt 300.000 euro vanwege onjuist informeren fiscus
/PwC Belastingadviseurs ("PwC") betaalt een transactie in de vorm van een geldsom van 300.000 euro vanwege het onjuist en onvolledig informeren van de Belastingdienst. Het belastingadvieskantoor gaf volgens het Openbaar Ministerie (OM) een onjuiste voorstelling van zaken bij beantwoording van vragen van de Belastingdienst over een belastingaangifte van een cliënt. Door de onjuiste beantwoording van de vragen, dreigde de schatkist benadeeld te worden voor meer dan 700.000 euro.
Het onderzoek door de FIOD startte naar aanleiding van een melding van de Belastingdienst. De dienst had onderzoek gedaan naar de juistheid van een aangifte vennootschapsbelasting 2014 van een onderneming. Belastingadviseurs van PwC hadden de aangifte voor deze cliënt verzorgd. Uit die aangifte bleek dat de onderneming een vermogenssprong van ruim 2,9 miljoen euro maakte, terwijl daarover geen belasting was afgedragen. De fiscus vroeg hierover opheldering aan PwC. Eerst telefonisch en wegens het uitblijven van een inhoudelijke reactie, later door middel van een vragenbrief. Die vragenbrief is door PwC schriftelijk beantwoord. Er ontstond een vermoeden dat het antwoord zoals gegeven door PwC niet klopte. Hierop heeft de Belastingdienst de zaak overgedragen aan de FIOD, die in november 2018 een onderzoek startte.
Kantoor PwC doorzocht
De FIOD heeft in maart 2019 het kantoor van PwC in Utrecht en ook het kantoor van de cliënt van PwC doorzocht. Er is administratie in beslag genomen en de FIOD heeft meerdere betrokkenen gehoord.
Bevindingen
Uit het onderzoek komt naar voren dat de door PwC aan de Belastingdienst gepresenteerde gang van zaken inderdaad niet heeft plaatsgevonden. De onbelaste vermogenssprong in de aangifte is er door een eerdere fout van een externe adviseur van de cliënt van PwC ingeslopen. PwC heeft die fout niet opgemerkt, ondanks dat het dossier is overgenomen door nieuwe adviseurs en ondanks het feit dat de Belastingdienst vragen stelde over de onbelaste sprong. Uit de bij PwC aanwezige stukken kon niet afgeleid worden waarop de vermogenssprong in de aangifte was gebaseerd. Hier had PwC vervolgens transparant over moeten communiceren naar de Belastingdienst, maar dat deed men niet. Door de belastingadviseurs bij PwC is in plaats daarvan gezocht naar een fiscale duiding, die de vermogenssprong zou kunnen rechtvaardigen. Deze duiding is vervolgens als feitelijke gang van zaken weergegeven in de brief aan de Belastingdienst. Deze brief werd opgesteld door drie adviseurs van PwC in samenwerking met een medewerker van de cliënt van PwC.
Strafbare feiten
Het OM stelt vast dat de gang van zaken zoals die beschreven is in het antwoord op de vragenbrief van de Belastingdienst onjuist is. Deze gang van zaken heeft immers niet plaatsgevonden op de wijze zoals is beschreven. Het kan naar de mening van het OM ook niet gezien worden als een ‘fiscale duiding’. Een duiding geef je aan een feitencomplex. En de feiten waren onjuist weergegeven. Het onjuist informeren van de fiscus is een strafbaar feit.
Het OM rekent de strafbare feiten PwC aan. De adviseurs die de brief opstelden handelden uit hoofde van hun dienstbetrekking bij PwC. Het opstellen van de antwoordbrief paste in de normale bedrijfsvoering. PwC had dit moeten zien en had dit moeten en kunnen stoppen. De cliënt van PwC heeft een convenant Horizontaal Toezicht
met de fiscus afgesloten waarin staat dat zij de Belastingdienst ‘actief inzicht zal geven in alle feiten en omstandigheden indien er verschil van inzicht kan ontstaan.’ PwC had als adviseur van die cliënt, conform dat convenant moeten handelen. Dat is hier niet gebeurd en dat vindt het OM ernstig.
Verschuldigde belasting alsnog betaald
De cliënt voor wie PwC de onjuiste aangifte heeft ingediend, heeft de verschuldigde belasting alsnog betaald aan de schatkist. De cliënt wordt niet strafrechtelijk vervolgd voor de onjuiste aangifte. De onderneming heeft gevaren op de adviezen van een externe adviseur en later op die van PwC en zij mocht er ook op vertrouwen dat die adviezen juist zouden zijn.
Tuchtklacht tegen betrokken adviseurs
PwC heeft tegen de twee betrokken senior medewerkers interne maatregelen genomen. Zij hebben geen financieel voordeel behaald uit het strafbare feit. Daarnaast is de fiscus gevraagd tegen hen en tegen de medewerker van de cliënt een tuchtrechtelijke klacht in te dienen. Naar de mening van het OM kan een strafrechtelijke vervolging weinig meer toevoegen. Het OM heeft besloten de casus tegen de twee betrokken senior adviseurs van PwC en de medewerker van die cliënt daarom voorwaardelijk te seponeren. De zaak tegen een andere medewerker van PwC is, gelet op diens beperkte ervaring en ondergeschikte rol, onvoorwaardelijk geseponeerd.
Voor een weergave van het feitencomplex, zie het feitenrelaas.
Passende afdoening
Het OM vindt dat PwC het vertrouwen van de Belastingdienst op ernstige wijze heeft geschonden. De afdoening dient daarom doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend te zijn. Het OM ziet de betaling van een geldsom van 300.000 euro in de vorm van een transactie als een passende afdoening. In de zittingszaal was het OM tot geen andere strafeis gekomen. Meegewogen heeft dat PwC de feitelijke toedracht heeft erkend. PwC heeft meegewerkt aan het onderzoek van de FIOD. Bovendien zijn, zoals hiervoor aangegeven, interne maatregelen getroffen ten aanzien van de hierbij betrokken medewerkers wegens het handelen in strijd met de interne richtlijnen van PwC. Tot slot was PwC niet zelf de belastingplichtige en heeft in die zin geen financieel voordeel gehad van het strafbare feit. De zaak is hiermee afgedaan.
Meer informatie: