Rotterdam mag privéberichten ex-ambtenaar inzien na verdenking van omkoping
/Rechtbank Den Haag 29 oktober 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:17506
In kort geding is de vordering ex artikel 843a Rv van de gemeente Rotterdam, tot het verkrijgen van inzage in en afschrift van bepaalde bescheiden van een oud werknemer bij de dienst stadsontwikkeling, grotendeels toegewezen.
Achtergrond
De feiten die aanleiding hebben gegeven tot deze zaak zijn onder andere de vermoedens van integriteitsschendingen door de oud-werknemer, met name belangenverstrengeling, het niet of onjuist melden van nevenwerkzaamheden en mogelijke financiële benadeling van de gemeente. Dit heeft geleid tot een (extern) onderzoek door de gemeente en publicaties in het NRC.
De gemeente heeft aangifte gedaan tegen de oud-werknemer en de Rijksrecherche heeft een doorzoeking gedaan in zijn woning en gegevensdragers in beslag genomen. Daarnaast heeft de gemeente ten laste van de oud-werknemer conservatoir bewijsbeslag gelegd op kopieën van gegevensdragers.
Kort geding
De gemeente heeft vervolgens een vordering ingediend om inzage te verkrijgen in en afschrift te ontvangen van de bescheiden die onder het bewijsbeslag vallen. De voorzieningenrechter heeft deze vordering grotendeels toegewezen, met specifieke selectiecriteria voor de bescheiden die moeten worden verstrekt. De oud-werknemer is veroordeeld tot het verlenen van medewerking aan het verschaffen van inzage in en afschrift van de bescheiden, op straffe van een dwangsom.
De voorzieningenrechter heeft de belangenafweging in het voordeel van de gemeente laten uitvallen, omdat het belang van de gemeente om het onrechtmatig handelen in rechte aan te tonen prevaleert boven het belang van de oud-werknemer.
De Gemeente heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de gedaagde mogelijk onrechtmatig tegenover haar heeft gehandeld en dat zij als gevolg daarvan is benadeeld. Uit de in de dagvaarding genoemde bevindingen van de Gemeente tot dusver en de ter onderbouwing daarvan overgelegde producties volgt – kort samengevat – dat leveranciers die de gedaagde herhaaldelijk in opdracht van de Gemeente inschakelde ook (financieel) betrokken zijn bij (de activiteiten van) de privévennootschappen van de gedaagde. Op basis daarvan heeft de Gemeente gegronde vermoedens dat de leveranciers en de gedaagde door middel van een “kick back”-constructie (financieel) voordeel hebben genoten ten koste van de Gemeente. Ook heeft het onderzoek aanknopingspunten opgeleverd voor andere vormen van belangenverstrengeling bij de opdrachtverlening door de gedaagde namens de Gemeente.
De Gemeente heeft bovendien voldoende aannemelijk gemaakt dat de informatie waarover zij op dit moment beschikt nog maar het topje van de ijsberg is. Zij heeft toegelicht dat het onderzoek in openbare bronnen en in het werk-e-mailaccount van de gedaagde niet veel heeft opgeleverd en dat daaruit juist blijkt dat de contacten met de zakelijke relaties van de Gemeente plaatsvonden via de e-mailadressen van de privévennootschappen en andere privé-emailadressen van de gedaagde. Het is dan ook aannemelijk dat de berichten die via die e-mailadressen en via andere privécommunicatiemiddelen zijn gewisseld meer inzicht kunnen geven in de aard en de omvang van het gestelde onrechtmatig handelen van de gedaagde en dat de Gemeente aan de hand daarvan beter in staat zal zijn te bepalen of zij als gevolg van dat handelen schade heeft geleden en, zo ja, hoe hoog die schade is. De voorzieningenrechter volgt de gedaagde dan ook niet in zijn verweer dat de Gemeente al over voldoende materiaal beschikt en vordering van de Gemeente aldus moet worden gezien als een fishing expedition.
De uitspraak bevat gedetailleerde selectiecriteria voor de bescheiden die moeten worden verstrekt, inclusief beperkingen met betrekking tot communicatie met advocaten, mediators, notarissen en privéaangelegenheden. Daarnaast is er een dwangsom opgelegd aan de oud-werknemer voor het verlenen van medewerking aan het verschaffen van inzage in en afschrift van de bescheiden.
Lees hier de volledige uitspraak.