Schending art. 8 EVRM door gevolgen strafzaak

EHRM 16 december 2021, ECLI:CE:ECHR:2021:1216JUD004469114 (Budimir t. Kroatië)

Klager in deze zaak is een auto-inspecteur waarvan de certificering is ingetrokken zodra hij verdacht werd van het vervalsen van een inspectierapport. Als gevolg hiervan werd hij tevens ontslagen. Klager is hier echter voor vrijgesproken, waardoor de intrekking van de certificering werd ongedaan gemaakt. Hij is echter niet gecompenseerd voor het inkomstenverlies als gevolg van zijn ontslag. Klager heeft hierover een procedure ingesteld tegen de staat om deze schade te vergoeden, zonder succes.

Klager stelt voor het EHRM dat hij in verband met de onrechtmatige intrekking van de certificering gedurende enige tijd zijn werk niet kon uitvoeren en dat hij daardoor schade heeft geleden, hetgeen een inbreuk op zijn privéleven zou opleveren (art. 8 EVRM).

Het Hof past de Denisov-criteria toe en komt met een meerderheid van 4 tegen 3 tot de conclusie dat art. 8 EVRM van toepassing is. Verder overweegt het Hof dat er geen sprake is van een klassiek arbeidsconflict, maar om een ontslag in de private sector dat direct was ingegeven door het overheidsbesluit om klagers certificering in te trekken. Het Hof acht het opportuun om de zaak vanuit het perspectief van de positieve verplichtingen van de staat te beoordelen en oordeelt dat de staat deze positieve verplichtingen heeft geschonden en in strijd heeft gehandeld met art. 8 EVRM. Dit komt mede doordat de administratieve procedure tegen de staat geen schorsende werking had en omdat de intrekking van de certificatie automatisch plaatsvond en er dus geen ruimte was voor een individuele beoordeling.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^