Toepassing art. 9a Sr bij veroordeling vennootschap: geen betrokkenheid opvolgend bestuur

Rechtbank Rotterdam 16 juni 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:5379

De vennootschap in kwestie heeft zich schuldig gemaakt aan fraude met omzetbelasting en valsheid in geschrift. De rechtbank gaat over tot toepassing van art. 9a Sr: schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel.

De verdachte rechtspersoon heeft gedurende een jaar opzettelijk onjuiste aangiften omzetbelasting opgemaakt en ingediend bij de Belastingdienst. Op de aangiften omzetbelasting was een te laag bedrag aan verschuldigde omzetbelasting vermeld en een te hoog bedrag aan voorbelasting in aftrek gebracht.

De verdachte rechtspersoon heeft misbruik gemaakt van het door de Belastingdienst gehanteerde systeem, dat erop berust dat op de volledigheid en juistheid van belastingaangiften moet kunnen worden vertrouwd, en de Belastingdienst en daarmee de samenleving benadeeld voor een bedrag van ruim €15.000.

De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 mei 2022, waaruit blijkt dat de verdachte rechtspersoon niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.

Voor de bewezenverklaarde feiten zou het opleggen van een boete op zijn plaats zijn. De rechtbank ziet evenwel aanleiding om, zoals de officier van justitie heeft geconcludeerd, toepassing te geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Het volgende is daarbij van belang.

De feiten zijn flink verouderd. Ze zijn meer dan acht jaren geleden gepleegd. Nadien is de vennootschap verkocht en het opvolgend bestuur heeft geen enkele betrokkenheid gehad bij de bewezenverklaarde feiten. De verdachte rechtspersoon is behoudens deze feiten niet met de FIOD en justitie in aanraking gekomen. Inmiddels bestaat de verdachte rechtspersoon niet meer. Zij is op 8 september 2020 uit de Kamer van Koophandel geschreven. De rechtbank Rotterdam heeft de medeverdachte naam medeverdachte, die ten tijde van de ten laste gelegde periode bestuurder van de verdachte rechtspersoon was en degene die feitelijk de aangiften omzetbelasting valselijk opmaakte en indiende bij de Belastingdienst, bij vonnis van heden veroordeeld voor het feitelijke leidinggeven aan deze gedragingen en hiervoor een straf opgelegd.

Onder deze omstandigheden en daarbij in aanmerking genomen dat de ernst van de bewezen feiten en het benadelingsbedrag relatief gering zijn, ziet de rechtbank geen aanleiding om ook aan de verdachte rechtspersoon een straf of maatregel op te leggen. De verdachte rechtspersoon wordt schuldig verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^