Uitspraak in strafzaak Mega Carillon
/De rechtbank Rotterdam heeft op 2 november uitspraak gedaan in de strafzaak Carillon tegen een stichting en twee personen die werden verdacht van valsheid in geschrifte. Daarnaast werd een persoon verdacht van vuurwapenbezit.
De stichting verleende zorg die werd gefinancierd vanuit het persoonsgebonden budget van hun cliënten. De stichting werd verweten in de periode 2012-2016 facturen te hebben opgemaakt en verzonden waarop geleverde zorg stond terwijl de cliënten zich op dat moment (al dan niet gedeeltelijk) in detentie bevonden en dus geen zorg kregen. De bestuurder van de stichting werd verweten hieraan feitelijk leiding te hebben gegeven als bestuurder van de stichting. Daarnaast werd hij verdacht van verduistering door gelden van de stichtingsrekening voor privédoeleinden te gebruiken en wegens wapenbezit.
De rechtbank acht niet bewezen dat de facturen opzettelijk vals zijn opgemaakt. Er is behoorlijk wat fout gegaan bij de facturering van zorg voor cliënten van de stichting die gedetineerd waren. Maar uit niets blijkt dat bij de stichting de intentie aanwezig was om financieel voordeel te behalen met de wijze van factureren. Er lijkt eerder sprake van een onzorgvuldige administratie en een werkwijze die was gericht op administratieve verlichting.
De bestuurder van de stichting is wel veroordeeld voor verduistering en wapenbezit. Hij heeft gelden van de stichtingsrekeningen op een onjuiste manier via een rekening-courantverhouding gebruikt. Ook al had de verdachte niet de intentie om te verduisteren, zijn het wel privéuitkeringen geworden die hij als bestuurder volgens artikel 2:285, derde lid van het Burgerlijk Wetboek niet had mogen doen. Door deze uitkeringen was sprake van het wederrechtelijk toe-eigenen van gelden die toebehoorden aan de stichting en daarmee is sprake van verduistering.