Veroordeling voor belastingfraude en valsheid in geschrift: 16 maanden celstraf en beroepsverbod van 5 jaar

Rechtbank Rotterdam 24 december 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:13534

De verdachte, geboren in 1957, wordt veroordeeld voor belastingfraude en valsheid in geschrift. Hij heeft als feitelijk leidinggevende van bedrijf 1 B.V. en andere ondernemingen opzettelijk onjuiste belastingaangiften ingediend en valse documenten gebruikt om financiële voordelen te verkrijgen. De zaak draait om gefingeerde omzetcijfers en frauduleuze aanvragen, waardoor een fiscaal nadeel van € 468.000 is ontstaan.

Tenlastelegging

De verdachte werd beschuldigd van:

  • het medeplegen van feitelijk leidinggeven aan opzettelijk onvolledig en onjuist doen van aangiften omzetbelasting;

  • feitelijk leidinggeven aan valsheid in geschrift en het gebruik van valse documenten;

  • het medeplegen van het voorhanden hebben van valse geschriften.

De fraude betrof onder meer de onjuiste opgave van omzetbelasting en een gefingeerde aanvraag voor Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie vorderde:

  • een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van voorarrest;

  • een beroepsverbod van 5 jaar als bestuurder en aandeelhouder van een vennootschap;

  • publicatie van het vonnis op niet-geanonimiseerde wijze op rechtspraak.nl.

Volgens het OM had de verdachte opzettelijk valse aangiften ingediend, financiële documenten vervalst en misbruik gemaakt van belasting- en subsidieregelingen.

Standpunt van de verdediging

De verdediging pleitte voor integrale vrijspraak en stelde dat de verdachte geen betrokkenheid had bij de belastingfraude. Hij zou enkel algemeen en vrijblijvend advies hebben gegeven over de oprichting van bedrijven en had geen zeggenschap over de boekhouding of belastingaangiften. De verdediging voerde aan dat de fraude grotendeels was opgezet door medeverdachten, die hun eigen rol probeerden te minimaliseren door de schuld bij de verdachte te leggen.

Daarnaast werd aangevoerd dat het e-mailadres en IP-adressen van de verdachte mogelijk waren misbruikt door anderen. Ook stelde de verdediging dat de bij de verdachte aangetroffen gegevensdragers niet van hem waren.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de fraude heeft gepleegd. Uit het bewijs blijkt dat:

  • hij actief betrokken was bij de oprichting en administratie van frauduleuze vennootschappen;

  • hij gebruikmaakte van zijn eigen eHerkenning-inloggegevens om valse aanvragen in te dienen;

  • hij e-mails en documenten bezat waarin valse belastingaangiften en frauduleuze TVL-aanvragen waren besproken;

  • zijn thuisinternetverbinding werd gebruikt om onjuiste belastingaangiften in te dienen.

De rechtbank acht de verklaringen van de verdachte ongeloofwaardig en verwerpt zijn verweren. Er is geen enkel bewijs dat anderen zonder zijn medeweten de fraude hebben gepleegd.

Strafoplegging

Gezien de ernst van de feiten en het aanzienlijke financiële nadeel wordt de verdachte veroordeeld tot:

  • 16 maanden gevangenisstraf (oorspronkelijk 18 maanden, met 2 maanden strafvermindering wegens overschrijding van de redelijke termijn);

  • een beroepsverbod van 5 jaar als bestuurder van een rechtspersoon of daarmee gelijkgestelde vennootschap;

  • publicatie van het vonnis op niet-geanonimiseerde wijze op rechtspraak.nl om de maatschappij te waarschuwen.

De rechtbank benadrukt dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn positie als belastingadviseur en het vertrouwen in het fiscale systeem heeft ondermijnd. Zijn handelen heeft niet alleen de schatkist benadeeld, maar ook het vertrouwen in ondernemers en financiële instellingen geschaad.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^