Veroordeling voor nalaten melden ongewoon voorval aan bevoegd gezag en voor lozen afvalstoffen
/Rechtbank Noord-Nederland 27 mei 2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:2026
De economische politierechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, heeft een verdachte rechtspersoon - een grote zuivelproducent - veroordeeld voor twee milieudelicten, begaan in respectievelijk mei 2022 en augustus 2022.
Mei 2022
Op vrijdag 20 mei 2022 was binnen de inrichting van verdachte sprake van een ongewoon voorval.
De dienstdoende laborant ontdekte dit op zaterdag 21 mei 2022 en heeft daarvan meteen, over de e-mail, melding gemaakt aan de veiligheidsfunctionaris van de inrichting. Deze melding is echter niet direct opgepakt omdat de veiligheidsfunctionaris in het weekend zijn mail niet las. Pas op maandag 23 mei 2022 is de melding van de laborant intern bekend geworden, waarna de inrichting diezelfde dag aan het Waterschap melding heeft gedaan van het ongewoon voorval. Gebleken is dat dit ongewoon voorval een lozing van dikwei en schotvloeistof op de afvalwaterzuiveringsinstallatie van verdachte betrof.
De economische politierechter acht bewezen dat verdachte opzettelijk heeft nagelaten een ongewoon voorval zo spoedig mogelijk te melden aan het bevoegde gezag.
Augustus 2022
Op 9 augustus 2022 deed verdachte melding van een ongewoon voorval, te weten een lozing, via een afvoerbuis afkomstig van het terrein van de inrichting, van afvalstoffen in een sloot. De sloot was daardoor verontreinigd. Aan verdachte is voor de sloot alleen het lozen van hemelwater vergund.
Op 10 augustus 2022 kwam grauw/witte vloeistof uit de afvoerbuis. Gebleken is dat er aanzienlijke concentraties stoffen, waaronder calcium, waren geloosd. Verdachte heeft na onderzoek aangegeven dat het op 9 en 10 augustus 2022 geloosde afvalwater, spui/regeneratiewater van de ketel was en dat de waterontharder niet goed werkte.
De economische politierechter acht bewezen dat verdachte opzettelijk (niet vergunde) stoffen in het oppervlaktewater heeft gebracht.
Strafmotivering
De toepasselijke regelgeving tracht potentieel milieuverontreinigende activiteiten te reguleren zodat verontreiniging van het milieu zoveel mogelijk kan worden voorkomen. Verdachte heeft die regelgeving in deze zaken niet of onvoldoende nageleefd. Dit rekent de economische politierechter verdachte aan.
De economische politierechter houdt in positieve zin rekening met het feit dat verdachte maatregelen heeft genomen om herhaling van dergelijke strafbare feiten te voorkomen. De economische politierechter ziet daarin aanleiding om de door de officier van justitie geëiste geldboete te matigen.
Strafoplegging
Aan verdachte wordt een geldboete van € 15.000,- waarvan € 5.000,- voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van drie jaar.
Lees hier de volledige uitspraak.