Verzoekschrift ex art. 591a Sv: Latere wijziging sepotcode brengt niet mee dat termijn opnieuw gaat lopen
/Gerechtshof Amsterdam 2 april 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2481
Het verzoekschrift strekt tot het toekennen van een vergoeding op de voet van artikel 591a Sv ter zake van:
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van €2.459,39;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure in eerste aanleg ten bedrage van €550, vermeerderd met €280 voor het hoger beroep.
De rechtbank heeft verzoeker op 24 september 2018 niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.
De rechtbank heeft overwogen dat de strafzaak tegen verzoeker onherroepelijk is geëindigd door een brief van de officier van justitie van 3 juni 2016 aan verzoeker waarin deze meedeelt dat de strafzaak is geseponeerd (sepotcode 02, onvoldoende bewijs). Verzoeker heeft eerst op 18 oktober 2017 – en dus buiten de termijn van drie maanden – een verzoek tot vergoeding van de kosten rechtsbijstand ingediend. Aldus is de rechtbank van oordeel dat het verzoek niet tijdig is ingediend en verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Het hof overweegt daaromtrent als volgt.
Ontvankelijkheid
Op 3 juni 2016 is aan appellant een kennisgeving van niet verdere vervolging verzonden met sepotcode 02 (onvoldoende bewijs).
Ingevolge het bepaalde bij artikel 591a, vierde lid jo artikel 591, tweede lid Sv stond voor appellant vanaf dat moment een termijn van drie maanden open om een verzoek in te dienen tot toekenning van een vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand.
Appellant kon zich niet verenigen met de door de officier van justitie gehanteerde sepotcode. Teneinde hiertegen bezwaar te kunnen maken is door de advocaat van appellant lange tijd geprobeerd het strafdossier te ontvangen, en om contact te leggen met appellant voor nadere informatie. Uiteindelijk heeft hij het dossier via de rechtbank ontvangen, waarna hij – bij brief van 1 juni 2017 – binnen de door het openbaar ministerie gehanteerde termijn van een jaar waarin dergelijke verzoeken kunnen worden ingediend – een verzoek tot wijziging van de sepotcode heeft ingediend bij de hoofdofficier van justitie.
Daarop heeft de hoofdofficier van justitie bij brief van 19 juli 2017 aan de advocaat van appellant meegedeeld dat hij het verzoek tot wijziging van de sepotcode 02 naar sepotcode 01 zal toewijzen.
Beoordeling van het verzoek
Een verzoekschrift als bedoeld in artikel 591a Sv dient te worden ingediend binnen drie maanden na afdoening van de zaak, in onderhavige zaak derhalve binnen drie maanden na de sepotbeslissing van 3 juni 2016. Aan die voorwaarde is hier niet voldaan, zodat reeds om die reden verzoeker niet ontvankelijk was in zijn verzoekschrift en het hoger beroep derhalve ongegrond moet worden verklaard.
De latere wijziging door het openbaar ministerie van de sepotcode brengt niet mee dat opnieuw een termijn van drie maanden gaat lopen waarbinnen een verzoekschrift op de voet van artikel 591a Sv kan worden ingediend.
Lees hier de volledige uitspraak.