Vrijspraak bedrieglijke bankbreuk vanwege wijze waarop tenlastelegging is geformuleerd
/Rechtbank Amsterdam 28 september 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:6070
Hoewel uit de feiten en omstandigheden kan worden afgeleid dat verdachte een substantiële bijdrage heeft geleverd aan de bedrieglijke bankbreuk, blijkt uit het dossier onvoldoende dat sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte enerzijds en de bestuurder van de B.V. anderzijds. Verdachte wordt vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. De feiten en omstandigheden wijzen er wel op dat verdachte medeplichtig is geweest aan de bedrieglijke bankbreuk. Toch zal de rechtbank verdachte ook vrijspreken van de subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid, vanwege de formulering van de tenlastelegging. De tenlastelegging is zo verwoord dat de medeverdachte de bedrieglijke bankbreuk, al dan niet tezamen en in vereniging met (de bestuurder(s) van)de B.V. en/of andere (rechts)personen, heeft gepleegd. De medeverdachte is echter niet als (mede)pleger veroordeeld. Gelet hierop kan dus niet worden bewezen dat verdachte de medeverdachte als (mede)pleger van bedrieglijke bankbreuk opzettelijk behulpzaam is geweest.
Inleiding
Live & Life B.V. is bij vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 25 september 2014 in staat van faillissement verklaard. De curator, P. Ingwersen, heeft op 11 februari 2019 aangifte gedaan van faillissementsfraude, omdat de schuldeisers van Live & Life zouden zijn benadeeld en de afhandeling van het faillissement werd bemoeilijkt. Het Openbaar Ministerie is vervolgens een strafrechtelijk onderzoek gestart onder de naam ‘Zimmer Frei’.
De rechtbank moet primair de vraag beantwoorden of Verdachte zich, al dan niet tezamen en in vereniging met (de bestuurder(s) van) Live & Life en/of andere (rechts)personen, schuldig heeft gemaakt aan bedrieglijke bankbreuk inzake het faillissement van Live & Life. Subsidiair moet de rechtbank de vraag beantwoorden of Medeverdachte zich, al dan niet tezamen en in vereniging met (de bestuurder(s) van) Live & Life en/of andere (rechts)personen, schuldig heeft gemaakt aan bedrieglijke bankbreuk inzake het faillissement van Live & Life en, zo ja, of Verdachte medeplichtig is aan dit misdrijf.
Wetswijziging en de beschuldiging
Per 1 juli 2016 zijn de bepalingen over de strafbaarstelling van bedrieglijke bankbreuk gewijzigd. De aan Verdachte verweten gedragingen vallen, gelet op de tenlastegelegde periode, onder de oude wettekst.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt bewezen dat verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van Live & Life, dat is staat van faillissement was verklaard, zowel geldbedragen en auto’s aan de boedel van Live & Life heeft onttrokken als niet heeft voldaan aan de op Verdachte en haar mededader(s) rustende administratieplicht ten aanzien van Live & Life. Dit betekent dat het primair tenlastegelegde kan worden bewezen. Indien de rechtbank niet tot medeplegen komt, kan in ieder geval de subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid bewezen worden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw vindt, zo begrijpt de rechtbank, niet bewezen dat verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), heeft gehandeld ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van het in staat van faillissement verklaarde Live & Life. Evenmin kan worden bewezen dat Verdachte medeplichtig is aan de bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers van Live & Life. Verdachte moet integraal worden vrijgesproken. De raadsvrouw heeft daartoe – kort samengevat – het volgende aangevoerd. Verdachte is getrouwd met Medeverdachte en zij volgt Medeverdachte waar hij naartoe gaat. Dit betekent niet dat zij van alles op de hoogte was. Verdachte heeft stukken getekend en geldbedragen ontvangen, omdat Medeverdachte dat aan haar heeft gevraagd. Medeverdachte heeft ook bevestigd dat de geldbedragen die op verdachtes rekening zijn gestort, eigenlijk zijn salarisbetalingen betroffen. Verdachte wist nergens iets vanaf. Zij heeft zich niet met de administratie van Live & Life bemoeid en zij heeft ook geen administratie gewist of meegenomen.
Het oordeel van de rechtbank
Uit het dossier leidt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden af. Van de bankrekening van Live & Life vinden meerdere overboekingen plaats naar de bankrekening van verdachte, met bijvoorbeeld de omschrijvingen 'lening volgens afspraak', 'terugbetaling' en 'rekening courant', terwijl in de administratie die de curator heeft ontvangen geen facturen en/of overeenkomsten zijn aangetroffen die daaraan ten grondslag liggen. Verder blijkt dat een auto van Live & Life, een Volvo met kenteken, op 10 april 2014 wordt overgeschreven naar PJ Beheer B.V. (hierna: PJ Beheer) en vervolgens op 8 juli 2014 naar verdachte, terwijl uit de bankrekeningen niet naar voren komt dat Live & Life of PJ Beheer voor de overname van de auto een vergoeding heeft ontvangen. Uit de bankrekening van Verdachte blijkt wel dat zij op 6 februari 2014 een bedrag van €10.400 voor een Volvo van de verkoper ontvangt, terwijl de auto te naam wordt gesteld van Live & Life, en dat zij een bedrag van €18.095 ontvangt als de auto op 17 februari 2015 weer wordt doorverkocht aan Autotechniek Raalte B.V. Daarnaast blijkt dat Verdachte van meerdere aan Live & Life gelieerde ondernemingen, namelijk LiveXL (één van de handelsnamen van Live & Life), LivingInn B.V. en PJ Beheer, (kortstondig) enig aandeelhouder is geweest. Uit het dossier blijkt ook dat Verdachte bij aandeelhoudersvergaderingen van Live & Life aanwezig is geweest, haar handtekening onder stukken van Live & Life heeft gezet, zoals het aandeelhoudersbesluit van 13 maart 2014, en dat zij bevoegd was om de bankzaken van Live & Life te doen. Tot slot blijkt uit getuigenverklaringen dat zij met ordners administratie van Live & Life is gezien.
Bij de FIOD heeft Verdachte zich op haar zwijgrecht beroepen. Ter zitting heeft Verdachte – samengevat – verklaard dat zij nergens bij betrokken is geweest, geen beslissingen heeft genomen en dat zij alles in goed vertrouwen heeft getekend. Verder heeft zij verklaard dat zij wel haar eigen administratie en bankzaken deed, maar dat zij zich niet kan herinneren dat er (grote) geldbedragen van Live & Life op haar bankrekening werden gestort.
Hoewel uit het voorgaande kan worden afgeleid dat Verdachte een substantiële bijdrage heeft geleverd aan de bedrieglijke bankbreuk inzake Live & Life, blijkt uit het dossier onvoldoende dat sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen Verdachte enerzijds en de bestuurder van Live & Life (te weten: naam stichting.) anderzijds. Voor zover de officier van justitie naar voren heeft willen brengen dat sprake was van een (bewuste en nauwe) samenwerking tussen Verdachte en Medeverdachte doet dat voor het primair tenlastegelegde niet ter zake, omdat Medeverdachte niet de vereiste kwaliteit heeft van (onmiddellijk) bestuurder van Live & Life. Medeverdachte was – als bestuurder van naam stichting. – immers (slechts) middellijk bestuurder van Live & Life. De rechtbank ziet in het dossier evenmin voldoende bewijs voor een bewuste en nauwe samenwerking tussen Verdachte enerzijds en de in staat van faillissement verklaarde rechtspersoon Live & Life anderzijds. Uit het voorgaande volgt dat Verdachte zal worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde.
Voornoemde feiten en omstandigheden wijzen er naar het oordeel van de rechtbank wel op dat Verdachte medeplichtig is geweest aan de bedrieglijke bankbreuk inzake Live & Life. Zoals hiervoor al staat vermeld, heeft Verdachte immers geldbedragen van Live & Life op haar rekening ontvangen en een auto op haar naam gekregen, zonder dat daar – blijkens de overgelegde administratie – overeenkomsten of facturen aan ten grondslag lagen. Ook is zij aanwezig geweest bij aandeelhoudersvergaderingen van Live & Life, heeft zij stukken van Live & Life getekend en is zij (enig) aandeelhouder van meerdere betrokken vennootschappen geweest. De verklaring van Verdachte dat zij nergens vanaf wist, is dan ook niet aannemelijk, te meer omdat zij heeft verklaard haar eigen administratie te doen en toegang tot haar bankrekening te hebben gehad. Toch zal de rechtbank Verdachte ook vrijspreken van de subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid, vanwege de formulering van de tenlastelegging. De tenlastelegging is ten aanzien van het subsidiaire feit zo verwoord dat Medeverdachte de bedrieglijke bankbreuk, al dan niet tezamen en in vereniging met (de bestuurder(s) van) Live & Life en/of andere (rechts)personen, heeft gepleegd. In het vonnis van Medeverdachte heeft de rechtbank echter bewezen verklaard dat Live & Life het strafbare feit van bedrieglijke bankbreuk heeft gepleegd en dat Medeverdachte aan die verboden gedraging feitelijke leiding heeft gegeven. Medeverdachte is dus niet als (mede)pleger veroordeeld. Gelet hierop kan dus niet worden bewezen dat Verdachte Medeverdachte als (mede)pleger van bedrieglijke bankbreuk opzettelijk behulpzaam is geweest. Uit het voorgaande volgt dat Verdachte ook van het subsidiair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
Lees hier de volledige uitspraak.