Vrijspraak witwassen en verduistering van geldbedragen van de Belastingdienst die op een rekening waren gestort op naam stond van verdachte

Gerechtshof Amsterdam 9 oktober 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:3656

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat de Verdachte de ASN-rekening met het nummer rekeningnummer heeft geopend noch dat hij de persoon is geweest die over de betaalpas van deze rekening heeft beschikt, zodat de Verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Het hof overweegt als volgt.

Vast staat dat op verschillende data in de periode van 20 mei 2011 tot en met 20 april 2012 geldbedragen van in totaal €22.711 door de Belastingdienst op het rekeningnummer zijn gestort. Dit betreft een ASN-rekening op naam van de Verdachte die op 11 april 2011 via internet is geopend. Bij alle overboekingen werd vermeld dat het geld voor de kinderopvang van slachtoffer (aangeefster) betrof. De Verdachte heeft verklaard dat hij niets weet van het geld dat op de rekening is gestort.

Niet wettig en overtuigend is bewezen dat de Verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen en/of verduistering van de bedragen die op de rekening zijn gestort.

Allereerst is er onvoldoende bewijs dat de Verdachte de rekening zelf heeft geopend. De rekening is kennelijk via internet geopend, hetgeen de mogelijkheid openlaat dat een derde (zonder medeweten van de verdachte) de gegevens van de Verdachte heeft gebruikt om de rekening te openen. Dat het bij de aanvraag ingevulde formulier ‘Bijlage Persoonlijke Gegevens’ is ondertekend met een handtekening die – naar zeggen van de Verdachte – “lijkt” op zijn handtekening, is onvoldoende om te kunnen vaststellen dat het de Verdachte is geweest die de aanvraag heeft ingediend.

Voorts ontbreekt bewijs dat de Verdachte wist dat de bewuste bedragen op de rekening waren gestort, dat hij op enig moment over de bij de rekening behorende pinpas heeft beschikt en dat hij het is geweest die deze bedragen heeft gepind of heeft laten pinnen.

Het voorgaande brengt mee dat het hof de Verdachte zal vrijspreken.

Vordering van de Benadeelde partij slachtoffer

De Benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt €47.735,34 aan materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.

De Verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De Benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^