Wegenbouwer verantwoordelijk voor een ernstig ongeval tijdens wegwerkzaamheden op A1

Rechtbank Overijssel 5 augustus 2021, ECLI:NL:RBOVE:2021:3127

De verdenking komt erop neer dat verdachte handelingen heeft verricht of nagelaten in het kader van de Arbeidsomstandighedenwet, waardoor – naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden – levensgevaar of ernstige gezondheidsschade voor één of meer werknemers van de B.V. ontstond of was te verwachten.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft eveneens gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.

Het oordeel van de rechtbank

Op 19 maart 2019 werden er onderhouds- en/of herstelwerkzaamheden uitgevoerd aan het wegdek van de Rijksweg A1. Vooraf was bepaald dat het deel van het wegvak tussen hm 124.1 en 124.3 zou worden uitgefreesd (freesvak), gereinigd, ingemeten en vervolgens voorzien van een kleeflaag en een nieuwe laag asfalt. Het wegverkeer was hiervoor tijdelijk omgelegd naar de andere rijbaan. De werkzaamheden waren begonnen met het uitfrezen van het genoemde freesvak, waarna het wegdek geveegd en gereinigd diende te worden. Tijdens deze werkzaamheden bestuurde werknemer 3 een vrachtauto die was ingericht als gecombineerde wegdekreiniger waarmee hij de veeg- en reinigingswerkzaamheden verrichtte. Dit gebeurde door systematisch in lengtebanen in het freesvak achtereenvolgens voor- en achteruit te rijden. Gelijktijdig met het uitvoeren van de werkzaamheden door werknemer 3, werden door werknemer 1 en werknemer 2, in dat zelfde werkvak – te voet – GPS-metingen verricht. Dit gebeurde door systematisch meetpunten verdeeld over het freesvak aan te prikken, zowel in de lengte als in de breedte van het wegprofiel, waarna de resultaten werden ingevoerd in een tablet. Toen werknemer 3 op enig moment met de veeg-zuigwagen met een snelheid van 11 km/uur achteruit reed, is hij in aanrijding gekomen met werknemer 1 en werknemer 2 en zij werden hierbij door de veeg-zuigwagen overreden. Ten gevolge van deze aanrijding is werknemer 1 om het leven gekomen. Werknemer 2 heeft zwaar lichamelijk letsel opgelopen.

Aan verdachte is ten laste gelegd dat zij, als werkgeefster, de voorschriften gesteld bij en/of krachtens de Arbowet heeft overtreden, terwijl daardoor, naar zij wist of redelijkerwijs moest weten, levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van een of meer werknemers is ontstaan of te verwachten was.

De Arbowet geeft in artikel 1 onder a een definitie van werkgever die als volgt luidt:

1°. degene jegens wie een ander krachtens arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling gehouden is tot het verrichten van arbeid, behalve indien die ander aan een derde ter beschikking wordt gesteld voor het verrichten van arbeid, welke die derde gewoonlijk doet verrichten;

2°. degene aan wie een ander ter beschikking wordt gesteld voor het verrichten van arbeid als bedoeld onder 1°.

Verdachte kan ten aanzien van de werkzaamheden aan de Rijksweg A1 op 19 maart 2019 aangemerkt worden als werkgever in de zin van artikel 1 onder a sub 1° van de Arbowet met betrekking tot de aldaar voor haar werkzame personen werknemer 1 en werknemer 2 en in de zin van artikel 1 onder a sub 2° van de Arbowet met betrekking tot de aldaar voor haar werkzame persoon werknemer 3.

(a) artikel 7.17c lid 5 van het Arbeidsomstandighedenbesluit

Uit onderzoek is gebleken dat er geen maatregelen – laat staan doeltreffende – waren getroffen om te voorkomen dat werknemer 1 en werknemer 2, die te voet werkzaamheden verrichtten, zich gelijktijdig zouden bevinden in het werkvak alwaar de veeg-zuigwagen bezig was. werknemer 1 en werknemer 2 waren juist geïnstrueerd om de GPS metingen te verrichten terwijl de veeg-zuigwagen het wegdek aan het reinigen was.5 Uit verklaringen van werknemers en van vertegenwoordiger verdachte BV volgt dat het de gebruikelijke werkwijze was om het meten uit te voeren terwijl de veeg-zuigwagen nog bezig was en dat dit voor een goede uitvoering van de werkzaamheden niet noodzakelijk was, maar gebeurde omdat het tijdefficiënt was.

(b) artikel 5 lid 1 van de Arbowet

Veilig werken begint met een risicoanalyse van de werksituatie. Dit is de verantwoordelijkheid van de werkgever. Deze dient voor aanvang van de werkzaamheden een inschatting te maken van bijvoorbeeld de omgeving en bereikbaarheid, de ondergrond en de aard van de toe te passen werkmaterialen. Met een dergelijke risicoanalyse kan de werkgever de juiste maatregelen treffen, zodat iedereen veilig kan werken.

Hoewel er wel risico- inventarisaties en evaluaties zijn uitgevoerd kan worden vastgesteld dat de risico’s met betrekking tot de gelijktijdig uitgevoerde werkzaamheden op de locatie van het ongeval niet zijn geïnventariseerd en/of dat geen risicobeperkende maatregelen waren voorgeschreven.

(c) artikel 8 lid 1 van de Arbowet & (d) artikel 8 lid 4 van de Arbowet

Ten tijde van de werkzaamheden op de A1 werd het toezicht op de werkzaamheden uitgevoerd door de projectleider projectleider en bij diens afwezigheid door uitvoerders uitvoerder 1 (uitvoerder grondwerk) en uitvoerder 2 (uitvoerder asfalt). Voorafgaand aan de werkzaamheden heeft er een kort start-werk gesprek plaatsgevonden, waarvan de inhoud niet eenduidig vaststaat of schriftelijk is vastgelegd. Projectleider projectleider heeft deze start-werk bijeenkomst geleid en hij verklaarde daarover: “Dat is een last minute risicoanalyse. Dat is standaard wat ik altijd vertel: jongens kijk uit voor de wegdekreinigers, vrachtverkeer, kijk voor je achter je, waarschuw elkaar”. Op de dag van het ongeval waren werknemer 1 en werknemer 2 niet bij de start-werk bijeenkomst.

Op basis van de zich in het dossier bevindende stukken kan niet worden vastgesteld dat op een andere wijze onderricht was verstrekt, of een eenduidige instructie was gegeven om de gevaren tegen te gaan, die de meetwerkzaamheden met GPS-apparatuur meebrengen, wanneer zij worden verricht in het werkgebied van mobiele voertuigen, zoals een veeg-zuigwagen.

De rechtbank stelt derhalve vast dat niet is gebleken dat er doeltreffend inlichtingen aan de werknemers zijn verstrekt over de te verrichten werkzaamheden, de daaraan verbonden risico’s en de noodzakelijk te treffen maatregelen ter voorkoming van die risico’s.

Uitvoerder 1 en uitvoerder 2, de toezichthouders ter plaatse, hebben werknemer 1 en werknemer 2 geholpen met het opstarten van de meetwerkzaamheden. Op enig moment hebben zij werknemer 1 en werknemer 2 alleen gelaten om de GPS-metingen te verrichten. Door de toezichthouders werd, bij het ontbreken van een duidelijke instructie voorafgaand aan de werkzaamheden door verdachte, niet corrigerend opgetreden ter voorkoming van de gevaren die de werkzaamheden van werknemers binnen het werkvak van de veeg-zuigwagen met zich meebrachten.

Concluderend

Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat verdachte handelingen heeft verricht en nagelaten in strijd met de Arbeidsomstandighedenwet. Meer bepaald heeft verdachte in strijd met artikel 7.17c lid 5 van het Arbeidsomstandighedenbesluit ontoereikende beveiligingsmaatregelen genomen om te voorkomen dat werknemer 1 en werknemer 2 zich gelijktijdig in de werkzone van vermelde veeg-zuigwagen bevonden, nagelaten om in de schriftelijke RI&E de juiste risico’s te onderkennen en tevens nagelaten werknemer 1 en werknemer 2 doeltreffend over de te verrichten werkzaamheden in te lichten en onvoldoende toezicht gehouden op de werkzaamheden.

Gelet op het feit dat er die bewuste avond (en ook bij andere gelegenheden waarbij inmeters gelijktijdig met een wegdekreiniger in het werkvak actief waren) wel degelijk (zij het slechts mondeling in de zin van ‘goed opletten’) werd gewaarschuwd voor de gevaren van het gelijktijdig bevinden in de werkzone van werknemers en mobiele arbeidsmiddelen, het algemeen bekend is dat dit tot gevaarlijke situaties kan leiden en is geopteerd voor die werkwijze uit efficiency overwegingen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte door de hierboven bewezen verklaarde werkwijze minst genomen de reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid heeft aanvaard dat levensgevaar voor werknemer 1 en werknemer 2 te verwachten is.

De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.

Bewezenverklaring

  • Overtreding van voorschriften gesteld bij of krachtens artikel 32, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet, opzettelijk begaan door een rechtspersoon.

Strafoplegging

  • Geldboete van € 50.000.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^