‘Zeer uitzonderlijke omstandigheden’ bij doorbreking van het verschoningsrecht van een advocaat (verdachte van omkoping) en zijn kantoorgenoot (tevens advocaat, niet-verdachte)

Rechtbank Amsterdam 11 februari 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:1014

In deze zaak heeft de rechtbank zich gebogen over de vraag of het verschoningsrecht van twee advocaten doorbroken mocht worden in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. De eerste klager, klager 2, wordt verdacht van (poging tot) omkoping van een selectiefunctionaris van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) dan wel (poging tot) oplichting van een cliënt door de suggestie te wekken dat hij een ambtenaar kon omkopen om een gunstiger detentieverloop te realiseren. De tweede klager, klager 1, is een kantoorgenoot van klager 2 en is niet als verdachte aangemerkt, maar was betrokken bij gesprekken die van belang zijn voor het onderzoek.

Achtergrond

Op basis van mediaberichten en getuigenverklaringen is in maart 2024 een strafrechtelijk onderzoek gestart naar de verdenking jegens klager 2. In april 2024 ontving de Rijksrecherche anoniem zeven geluidsbestanden, waarin gesprekken tussen klager 2, klager 1 en een inmiddels overleden kantoordirecteur te horen zouden zijn. De rechter-commissaris heeft geoordeeld dat drie van deze geluidsbestanden, ondanks het verschoningsrecht, relevant zijn voor de waarheidsvinding en heeft deze ter beschikking gesteld aan het Openbaar Ministerie. Hiertegen hebben klager 2 en klager 1 beklag ingediend.

Juridisch kader: verschoningsrecht en uitzonderingen

Het verschoningsrecht is een fundamenteel beginsel in het Nederlands recht, vastgelegd in artikel 98 Wetboek van Strafvordering in samenhang met artikel 218 Wetboek van Strafvordering. Advocaten mogen niet gedwongen worden om vertrouwelijke informatie van hun cliënten te verstrekken. Dit recht is essentieel voor een goede rechtsbedeling en een vertrouwelijke communicatie tussen advocaat en cliënt.

Toch kent het verschoningsrecht uitzonderingen. Op grond van artikel 98 lid 5 Wetboek van Strafvordering mogen documenten en gegevens in beslag worden genomen als deze:

  1. Het voorwerp van het strafbare feit vormen (corpora delicti); of

  2. Hebben gediend tot het begaan van het strafbare feit (instrumenta delicti).

Daarnaast kan het verschoningsrecht onder zeer uitzonderlijke omstandigheden wijken voor het belang van de waarheidsvinding. Bij de toetsing hiervan spelen de volgende factoren een rol:

  • De ernst en aard van de verdenking;

  • Het belang van de betreffende gegevens voor het strafrechtelijk onderzoek;

  • De vraag of deze gegevens niet op andere wijze kunnen worden verkregen;

  • De mate waarin de gegevens de kern van het verschoningsrecht raken.

Standpunt van klagers

De advocaten van klager 2 en klager 1 betogen dat de rechter-commissaris ten onrechte heeft aangenomen dat sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden die doorbreking van het verschoningsrecht rechtvaardigen. Zij voeren de volgende argumenten aan:

  1. Onrechtmatige verkrijging van de geluidsbestanden

    • De bestanden zijn anoniem verstrekt en het Openbaar Ministerie had een machtiging op grond van artikel 126ng Wetboek van Strafvordering moeten verkrijgen voordat het deze mocht gebruiken in het onderzoek.

    • De Rijksrecherche had de bestanden niet zonder nader onderzoek mogen accepteren.

  2. Onvoldoende waarborgen bij selectie door de rechter-commissaris

    • De afbakening van de fragmenten die worden vrijgegeven is onvoldoende precies.

    • Er is niet voldaan aan het vereiste van subsidiariteit; het Openbaar Ministerie had eerst andere onderzoeksmethoden moeten proberen.

  3. Onvoldoende ernstige verdenking

    • De verdenking tegen klager 2 is gebaseerd op mediaberichten en een enkele getuigenverklaring.

    • De rapporten van de deken en de DJI concluderen dat er geen aanwijzingen zijn voor integriteitschendingen.

  4. Schending van het verschoningsrecht van klager 1

    • Klager 1 is geen verdachte en zijn inbreng in de gesprekken is minimaal.

    • Doorbreking van zijn verschoningsrecht is daarom niet gerechtvaardigd.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie stelt dat het beklag ongegrond moet worden verklaard en voert het volgende aan:

  1. Rechtmatigheid van de verkrijging van de geluidsbestanden

    • Het Openbaar Ministerie mag een strafrechtelijk onderzoek starten op basis van openbare informatie, zoals mediaberichten.

    • De bestanden zijn door een geheimhoudersfunctionaris beoordeeld voordat ze aan het onderzoeksteam zijn verstrekt.

  2. Ernst van de verdenking

    • Er is een concrete verdenking tegen klager 2 op basis van getuigenverklaringen en de geluidsbestanden.

    • De betrokkenheid van een advocaat bij mogelijke omkoping of oplichting raakt de integriteit van de rechtspleging en rechtvaardigt nader onderzoek.

  3. Noodzaak van de gegevens voor de waarheidsvinding

    • De geluidsbestanden zijn cruciaal bewijs en kunnen niet op andere wijze worden verkregen.

    • De inhoud raakt weliswaar het verschoningsrecht, maar niet de kern ervan (zoals processtrategie of juridisch advies).

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank stelt voorop dat het verschoningsrecht een fundamenteel recht is, maar dat het onder zeer uitzonderlijke omstandigheden kan wijken voor de waarheidsvinding. Na toetsing van de aangevoerde argumenten komt de rechtbank tot de volgende overwegingen:

1. Rechtmatigheid van de verkrijging van de geluidsbestanden

De rechtbank oordeelt dat het Openbaar Ministerie bevoegd was om een onderzoek te starten op basis van mediaberichten en anonieme informatie. Het Openbaar Ministerie heeft correct gehandeld door een geheimhoudersfunctionaris in te schakelen en de bestanden eerst door de rechter-commissaris te laten beoordelen.

2. Ernst van de verdenking

De rechtbank acht de verdenking tegen klager 2 serieus en buitengewoon ernstig. De mogelijke omkoping van een DJI-medewerker of oplichting van een cliënt door een advocaat ondermijnt de integriteit van de advocatuur en de rechtspleging. De rapporten van de deken en de DJI doen hier niet aan af, omdat zij beperkte onderzoeksmogelijkheden hadden en geen strafrechtelijk onderzoek hebben uitgevoerd.

3. Belang en onmisbaarheid van de gegevens

De geluidsbestanden bevatten cruciale informatie over de mogelijke strafbare feiten. Omdat de derde gesprekspartner inmiddels is overleden, is het niet mogelijk om de inhoud van de gesprekken langs een minder ingrijpende weg te achterhalen.

4. Beperkte inbreuk op het verschoningsrecht van klager 1

Hoewel klager 1 geen verdachte is, oordeelt de rechtbank dat zijn verschoningsrecht terecht is doorbroken. Zijn rol in de gesprekken is summier, en de inhoud van de gesprekken raakt niet de kern van het verschoningsrecht.

Conclusie en belang van de uitspraak

De rechtbank oordeelt dat er sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden die de doorbreking van het verschoningsrecht rechtvaardigen. Het maatschappelijk belang van de waarheidsvinding weegt in dit geval zwaarder dan het belang van het verschoningsrecht van beide klagers.

De rechtbank verklaart het beklag van zowel klager 2 als klager 1 ongegrond en geeft de rechter-commissaris opdracht om de precieze afbakening van de vrijgegeven fragmenten nader te onderbouwen.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^