HR wijst overzichtsarrest vordering benadeelde partij

Hoge Raad 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793

Op 28 mei jl. heeft de Hoge Raad haar langverwachte overzichtsarrest over de vordering benadeelde partij gewezen. De Hoge Raad zag aanleiding om aan de hand van zijn eerdere rechtspraak ten behoeve van de rechtspraktijk enige aandachtspunten te bespreken die bij de beoordeling van de vordering van de benadeelde partij een rol kunnen spelen. Daarvoor bestaat temeer aanleiding nu met ingang van 1 januari 2019 de wet is uitgebreid met de mogelijkheid van verhaal van zogenoemde verplaatste schade binnen het strafproces alsmede met de mogelijkheid van vergoeding van zogenoemde affectieschade.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Artikel: Stelplicht, bewijslastverdeling en de civiele vordering van de benadeelde partij in het strafproces

Om de vraag te beoordelen of een verdachte schadeplichtig is naar burgerlijk recht, moet de strafrechter in het strafproces zijn ‘civiele bril’ opzetten. De Hoge Raad heeft overwogen dat in de voegingsprocedure de regels van stelplicht en bewijslastverdeling in civiele zaken gelden, en niet de bewijs(minimum)regels van het Wetboek van Strafvordering.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Benadeelde partij niet-ontvankelijk: vordering immateriële schade door rechtspersoon

Gerechtshof Den Haag 10 april 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:850

De verdachte heeft in deze zaak als boekhouder/hoofd administratie meer dan € 200.000 op zijn eigen rekening laten overmaken. Hij wordt veroordeeld voor verduistering in dienstbetrekking (art. 322 Sr). In het onderhavige strafproces heeft bedrijf 1 zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 ten laste gelegde, tot een totaalbedrag van bedrag van € 130.688,68 (te weten € 25.000 aan immateriële schade, € 86.568,68 aan fraudeschade en € 19.120 aan herstelkosten).

Read More
Print Friendly and PDF ^

Vordering benadeelde partij: kosten voor werkzaamheden van familielid van benadeelde om oplichting aan het licht te brengen en schade te beperken rechtstreekse schade

Parket bij de Hoge Raad 23 april 2019, ECLI:NL:PHR:2019:381

In het middel wordt gesteld dat het hof, ondanks dat de vorderingen van de benadeelde partijen in hoger beroep in het geheel niet zijn betwist, deze ambtshalve had moeten afwijzen omdat de aangevoerde materiële schade (kosten voor werkzaamheden van familielid van een van de benadeelden om de oplichting aan het licht te brengen en schade te beperken) niet kan worden aangemerkt als rechtstreekse schade ten gevolge van het strafbare feit en ook overigens onvoldoende is onderbouwd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Oplichting & de aan het “bewegen” van het slachtoffer te stellen eisen

Hoge Raad 23 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:652

Het middel komt op tegen de motivering van de bewezenverklaring van de onder 4 tenlastegelegde oplichting, in het bijzonder tegen het oordeel van het Hof dat slachtoffer 1 door de gedragingen van de verdachte is bewogen tot de afgifte van een geldbedrag. Het betoogt mede naar aanleiding van wat in hoger beroep door de verdediging is aangevoerd dat slachtoffer 1 te goedgelovig is geweest en dat "dwaasheid niet wordt beschermd" door art. 326 Sr.

Read More
Print Friendly and PDF ^