Bedrieglijke bankbreuk: onttrekking van geld en goodwill in het zicht van het faillissement. Toerekening van de gedragingen aan de verdachte rechtspersoon.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 27 januari 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:791

Verdachte heeft zich als rechtspersoon schuldig gemaakt aan bedrieglijke bankbreuk. Al vanaf oktober 2011 was te verwachten dat bedrijf failliet zou gaan. In het zicht van dat faillissement heeft verdachte diensten van juridisch adviseur ten behoeve van zichzelf door bedrijf laten voorschieten. Ook is het personeel van bedrijf aan verdachte uitgeleend en werkte verdachte volgens het ‘bedrijf -model’. Door die geldbedragen en die goodwill te onttrekken aan de boedel van bedrijf zijn gedupeerde beleggers van bedrijf benadeeld in hun verhaalsrechten.

Read More
Print Friendly and PDF ^

EHRM doet baanbrekende uitspraak over het horen van belastende getuigen (Keskin t. Nederland)

EHRM 19 januari 2021, app. nr. 2205/16 (KESKİN t. Nederland)

Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft een baanbrekende uitspraak gedaan in een zaak tegen Nederland. De Hoge Raad bepaalde dat de verdachte in deze zaak een verzoek, om een belastende getuige te horen, moet motiveren. Het EHRM neemt unaniem schending van artikel 6 EVRM aan, omdat de verdachte nimmer de belastende getuigen in zijn zaak heeft kunnen ondervragen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Kan steunbewijs voor niet ondervraagde getuige worden gevonden in verklaring van andere niet ondervraagde getuige?

Hoge Raad 12 januari 2021, ECLI:NL:HR:2021:2

Het cassatiemiddel klaagt over het gebruik van de verklaringen van de getuigen medeverdachte 2 en betrokkene 1 voor het bewijs van het bewezenverklaarde, terwijl de verdediging onvoldoende in de gelegenheid is geweest deze getuigen te ondervragen en de betrokkenheid van de verdachte bij het hem tenlastegelegde niet in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen. Het voert daartoe onder meer aan dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat het bewijs niet in beslissende mate steunt op de verklaring van een getuige die de verdediging niet heeft kunnen ondervragen omdat het “twee zelfstandige, belastende verklaringen” betreft “die elkaar over en weer ondersteunen”.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Afwijzing verzoek tot het stellen van prejudiciële vragen: RC niet aan te merken als rechterlijke instantie ex art. 267 VWEU

Rechtbank Den Haag 8 september 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:12172

Naar het oordeel van de rechtbank is anders dan de verdediging betoogt de beslissing die de rechter-commissaris neemt in het vooronderzoek, zoals i.c. een beslissing op onderzoekswensen van de verdediging, niet de in artikel 267 VWEU en het arrest naam bedoelde procedure op tegenspraak die eindigt met een vonnis. In zoverre is de rechter-commissaris niet aan te merken als een rechterlijke instantie als bedoeld in artikel 267 VWEU die prejudiciële vragen kan stellen. Het stellen van prejudiciële vragen aan het HvJEU is voorbehouden aan een rechterlijke instantie waarbij een geding aanhangig is.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Artikel: Advocaten die vragen, worden door de rechter-commissaris overgeslagen

Ter terechtzitting is de regel dat een toegewezen getuige die door de verdediging, à decharge, is opgeroepen en niet eerder is gehoord, door de verdediging wordt ondervraagd. Dat betekent dat zij ter terechtzitting met voorrang boven de andere procespartijen begint ‘haar’ getuige te ondervragen, zij de volgorde van de vragen bepaalt en ook vrij is te kiezen om vragen niet te stellen. Die regel zou ook moeten gelden voor getuigenverhoren bij de rechter-commissaris en wettelijk moeten worden verankerd. In de praktijk vist de verdediging in laatstgenoemde verhoren namelijk nog te vaak achter het net. Advocaten die vragen, worden door de rechter-commissaris overgeslagen.

Read More
Print Friendly and PDF ^