Advies AG aan HR over beslag medisch dossiers patiënte verstervingszaak zorgcentrum Sittard: beslissing rb dat er zwaarwegende redenen zijn om medisch beroepsgeheim te doorbreken kan in stand blijven

Parket bij de Hoge Raad 2 juli 2024, ECLI:NL:PHR:2024:673

De beslissing van de rechtbank Limburg om het beklag van een (verdachte) arts tegen de inbeslagname van twee medische dossiers ongegrond te verklaren omdat er zwaarwegende redenen zijn om het medisch beroepsgeheim te doorbreken, kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Spronken in haar conclusie.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt mogelijkheden oplegging beroepsverbod

Hoge Raad 18 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:765

Ook een rechtspersoon kan een overeenkomstig het rechtspersonenrecht benoemde bestuurder van een rechtspersoon zijn (rechtspersoon-bestuurder). Dat brengt met zich dat een natuurlijk persoon die bestuurder is van een rechtspersoon-bestuurder, kan worden aangemerkt als ‘middellijk bestuurder’ van de rechtspersoon waarvan de rechtspersoon-bestuurder (onmiddellijk) bestuurder is, en van eventuele rechtspersonen waarvan die rechtspersoon weer bestuurder is. (Vgl. artikel 2:11 BW).

Read More
Print Friendly and PDF ^

Vordering BP: immateriële schade o.g.v. oogmerk tot toebrenging daarvan

Hoge Raad 18 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:836

Op grond van artikel 6:106, aanhef en onder a, BW heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van immateriële schade als de aansprakelijke persoon het oogmerk had om zodanige schade toe te brengen. In de totstandkomingsgeschiedenis is daarbij bijvoorbeeld gedacht aan het beschadigen of vernielen van een zaak met het oogmerk daarmee immateriële schade toe te brengen. (Vgl. HR 26 oktober 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB2775.) Uit die totstandkomingsgeschiedenis volgt dat onder het hier bedoelde ‘oogmerk’ moet worden verstaan de bedoeling om een ander immateriële schade toe te brengen. Daarvoor volstaat niet dat de verdachte opzettelijk een situatie heeft geschapen waardoor aan de benadeelde partij immateriële schade is toegebracht (vgl. HR 26 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:868).

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR: ‘veroordeeld wegens misdrijf’ uit de Landsverordening integriteit (kandidaat-)ministers van het land Curaçao omvat ook een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel

Hoge Raad 21 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:917

Omvat de term ‘veroordeeld wegens misdrijf’ in de Landsverordening integriteit (kandidaat-)ministers van het land Curaçao (hierna: Lvim) ook een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel (een zogenoemd rechterlijk pardon)? De Hoge Raad beantwoordt deze vraag bevestigend in een uitspraak van vandaag naar aanleiding van een vordering tot cassatie in het belang der wet.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Faillissementsfraude in vastgoedmarkt: Kon hof uit mede ondertekenen borgstellingsovereenkomst afleiden dat verdachte heeft gehandeld ter bedrieglijke verkorting van rechten van schuldeisers?

Hoge Raad 4 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:805

De stellers van het middel betogen dat het onbegrijpelijk is dat het hof uit het feit dat de verdachte een borgstellingsovereenkomst ten behoeve van de ABN Amro mede heeft ondertekend, heeft afgeleid dat zij zich bewust is geweest van de aanmerkelijke kans op een faillissement van A en van betrokkene 1. in privé, en dat zij die kans ook bewust heeft aanvaard. Het hof heeft eerder in de bewijsvoering vastgesteld dat ABN Amro op 1 oktober 2010 de kredietfaciliteit van de A -groep had opgezegd, wat er feitelijk op neerkwam dat A binnen een jaar het krediet van ruim €190 miljoen aan ABN Amro moest aflossen en dat betrokkene 1. bovendien privé borg moest staan voor een deel van deze schuld, te weten €30 miljoen. Hieruit volgt dat de borgstellingsovereenkomst wel moest worden aangegaan, omdat ABN Amro de kredietfaciliteit had beëindigd. In het licht van deze vaststellingen is het oordeel van het hof dat de verdachte uit de borgstellingsovereenkomst kon opmaken dat D financieel in zwaar weer verkeerde, niet onbegrijpelijk. Ook het kennelijke oordeel van het hof dat de verdachte uit de borgstellingsovereenkomst kon afleiden dat er een aanmerkelijke kans was op een faillissement van betrokkene 1 in privé, acht ik gelet hierop niet onbegrijpelijk.

Read More
Print Friendly and PDF ^