Aanwijzing zelfmelden, medewerking en zelfonderzoek gepubliceerd

Op 22 november is de lang verwachtte Aanwijzing zelfmelden, medewerking en zelfonderzoek van het OM gepubliceerd. Deze aanwijzing treedt per 1 januari 2025 in werking en schetst de kaders en voorwaarden voor zelfmelden van en medewerking aan een strafrechtelijk onderzoek naar (signalen van) mogelijke strafbare feiten gepleegd binnen de sfeer vaneen rechtspersoon.

Achtergrond

Al langer is er de roep vanuit de praktijk voor duidelijkheid over wat er kan worden verwacht bij het zelfmelden door bedrijven van mogelijke strafbare feiten en het verlenen van medewerking aan daaropvolgend onderzoek door de autoriteiten.

De afgelopen jaren heeft het OM meerdere grote zaken buitengerechtelijk afgedaan middels een hoge transactie, denk aan SBM Offshore, Ballast Nedam, Telia en Vimpelcom. Deze en andere transacties hebben bij onder andere advocaten, wetenschappers, maar ook het bedrijfsleven geleid tot een roep om meer transparantie over de totstandkoming van deze typen transacties. Hoewel de publicaties (persberichten, feitenrelazen) van het OM betreffende deze transacties wel enig inzicht geven in de elementen die in strafverhogende of strafverlagende zin bepalend zijn geweest voor het vaststellen van de hoogte van de boetecomponent, blijft de weging van deze factoren voor de buitenwereld vooralsnog een “black box”.

Het OM is dan ook de afgelopen jaren in diverse wetenschappelijke artikelen en opiniestukken opgeroepen om richtlijnen te ontwikkelen betreffende de kaders voor (onder meer) zelfmelding en medewerking.

Eerste stap: SHV

Een eerste stap richting een begin van duidelijkheid kwam in 2021 met de schikking die het OM trof met (dochterbedrijven van) SHV.

In de geldboete voor de omkopingsgedragingen en valsheid in geschrift gepleegd door Econosto Mideast, Econosto en ERIKS is een korting van 25% verdisconteerd vanwege de zelfmelding van de feiten bij het OM. Alle bedrijven hebben ten aanzien van alle onderzochte feiten volledige medewerking verleend aan het onderzoek. Om deze reden heeft het OM bij de vaststelling van de boetes een (aanvullende) korting verrekend van 25%. 

WODC onderzoek

Vervolgens is in 2023 een onderzoek gepubliceerd getiteld ‘Zelfonderzoek en zelfmelden van fraude en corruptie door bedrijven’. Betrokken deskundigen, bestaande uit de uitvoerders en opdrachtgevers van zelfonderzoeken, het openbaar ministerie en de FIOD concluderden dat nadere regulering in Nederland omtrent zelfonderzoek en zelfmelding wenselijk is.

Ook internationale anti-corruptie gremia zien de noodzaak van een duidelijk beleid en de anti-corruptie werkgroep van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft Nederland de aanbeveling gedaan om duidelijk beleid voor zelfonderzoek en zelfmelding door bedrijven op te stellen. Regulering zorgt enerzijds voor meer transparantie rondom het proces, anderzijds creëert het rechtszekerheid voor betrokkenen. De verwachting is dat een duidelijk kader eraan bijdraagt dat bedrijven eerder overwegen over te gaan tot een zelfmelding.

Passende regulering – OM-Aanwijzing

Samen met belanghebbende partijen en deskundigen is verkend hoe nadere regulering het beste kan worden aangegeven. Het Openbaar Ministerie is van mening dat nadere regulering wenselijk is voor zowel zelfmelden als zelfonderzoek en ziet, om voor alle betrokkenen voldoende rechtszekerheid te kunnen geven, binnen de structuur van de OM-beleidsregels, een Aanwijzing als passende instrument.

Inhoud aanwijzing

Dan over naar de inhoud van de recent gepubliceerde aanwijzing.

Algemeen

  • De kern van deze aanwijzing is dat een rechtspersoon die mogelijke strafbare feiten vrijwillig, volledig en tijdig meldt én volledig meewerkt aan een strafrechtelijk onderzoek naar die feiten in aanmerking kan komen voor een korting van in totaal maximaal 50% op de geldboete die het OM zonder die zelfmelding en/of medewerking zou eisen of opleggen voor die feiten.

  • Als een rechtspersoon naar het oordeel van het OM vervolgbaar en strafbaar is en voldoet aan de voorwaarden voor zelfmelden en medewerking aan strafrechtelijk onderzoek in de zin van de aanwijzing, dan opteert het OM in beginsel voor een buitengerechtelijke afdoening of, indien het OM meent dat de betreffende zaak toch aan de rechter moet worden voorgelegd, voor procesafspraken.

Zelfmelden

Als naar het oordeel van het OM een zelfmelding significant bijdraagt aan de opsporing en vervolging van strafbare feiten en aan de voorwaarden is voldaan, dan kan de officier van justitie een korting van maximaal 25% toepassen op de geldboete die het OM zonder die zelfmelding passend zou achten.

Om in aanmerking te kunnen komen voor (een deel van) deze geldboetekorting, moet de betrokken rechtspersoon:

  • mogelijke strafbare feiten vrijwillig, volledig en tijdig op een duidelijke en gestructureerde wijze schriftelijk melden bij de rechercheofficier van justitie van het verantwoordelijke Parket;

  • de op het moment van de melding beschikbare gegevens en (bron)documenten overhandigen aan het OM die relevant zijn in het kader van het strafrechtelijke onderzoek naar de gemelde strafbare feiten, waaronder gegevens en (bron)documenten over:

    • de betrokken en/of verantwoordelijke (rechts)personen;

    • alle (overige signalen van) mogelijke strafbare feiten die vermoedelijk door en binnen (de sfeer van) die rechtspersoon zijn gepleegd;

    • (vermogensbestanddelen die (middellijk) afkomstig zijn uit die mogelijke strafbare feiten en/of die kunnen dienen voor verhaal van) schade en wederrechtelijk verkregen voordeel uit die feiten.

Als naar het oordeel van het OM niet (in voldoende mate) aan voornoemde voorwaarden is voldaan, kan de officier van justitie een lager kortingspercentage toepassen of afzien van het geven van een korting. Bijvoorbeeld als tijdens het strafrechtelijk onderzoek blijkt dat niet alle (signalen van) mogelijke strafbare feiten die redelijkerwijs op het moment van de melding bij de rechtspersoon bekend te achten waren, vrijwillig en tijdig zijn gemeld.

De toegekende korting blijft in ieder geval beperkt tot de geldboete voor strafbare feiten die vrijwillig en tijdig zijn gemeld.

Medewerking

De officier van justitie kan een (additionele) geldboetekorting van maximaal 25% toepassen indien de rechtspersoon naar het oordeel van het OM volledig medewerking verleent aan een strafrechtelijk onderzoek.

Om in aanmerking te kunnen komen voor (een deel van) deze korting moet de betrokken rechtspersoon vrijwillig, volledig en tijdig medewerking verlenen aan het strafrechtelijk onderzoek. De rechtspersoon dient daartoe een (pro)actieve houding in te nemen en ook medewerking te verlenen aan verzoeken van de opsporingsdienst en/of het OM. Deze medewerking omvat onder meer dat de rechtspersoon:

  • alle relevante gegevens uit het binnen- en buitenland, inclusief onderliggende documentatie, beschikbaar houdt en tijdig en ongevraagd verstrekt aan de opsporingsdienst en/of het OM;

  • deze gegevens en (bron)documenten op een heldere, duidelijke en gestructureerde wijze aanlevert, in een voor de opsporingsdienst leesbaar en doorzoekbaar formaat, zo nodig voorzien van duiding en vertaling;

  • medewerkers en (voor zover mogelijk) oud-medewerkers uit binnen- en buitenland beschikbaar houdt voor verhoor zonder deze (onnodig) op de hoogte te stellen van het onderzoek;

  • voorkomt dat getuigenverklaringen en/of ander bewijsmateriaal worden beïnvloed en onverwijld aan de opsporingsdienst en/of het OM meldt als er aanwijzingen zijn dat dit is gebeurd of dreigt tegebeuren;

  • zich onthoudt van elke gedraging die het onderzoek of de procedure zou kunnen belemmeren, zoals tactische vertragingen of informatieoverbelasting;

  • relevante gegevens en (bron)documenten aanwijst waar de rechtspersoon geen toegang toe heeft of die in het bezit zijn van derden en waar mogelijk faciliteert dat deze aan de opsporingsdienst beschikbaar worden gesteld;

  • vermogensbestanddelen aanwijst en beschikbaar houdt die afkomstig zijn uit die mogelijkestrafbare feiten en/of kunnen worden aangewend voor een geldboete, schadevergoeding,verbeurdverklaring en/of ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

De opsporingsdienst legt gedurende het strafrechtelijk onderzoek vast in welke mate medewerking is verleend, zodat het OM een goede afweging kan maken bij het nemen van de afdoeningsbeslissing enhet bepalen van de hoogte van de geldboete(korting).

De officier van justitie kan een lager kortingspercentage toepassen of afzien van het geven van korting als naar diens oordeel niet in voldoende mate aan de voorwaarden is voldaan. De toegekende korting blijft in ieder geval beperkt tot geldboete voor de strafbare feiten ten aanzien waarvan volledig, vrijwillig en tijdig medewerking is verleend aan het strafrechtelijk onderzoek.

Zelfonderzoek

Naast het strafrechtelijk onderzoek door de opsporingsdienst en het OM, kan een rechtspersoon voorafgaand, tijdens dan wel direct volgend op een zelfmelding, zelfonderzoek (laten) uitvoeren naar (signalen van) mogelijke betrokkenheid van die rechtspersoon bij strafbarefeiten.

Het OM kan een zelfonderzoek betrekken bij de bepaling van een kortingspercentage.

In de afweging of, en zo ja in welke mate, de uitkomsten van een zelfonderzoek gebruikt worden in een strafrechtelijk onderzoek, betrekt het OM onder meer of:

  • het zelfonderzoek bijdraagt aan de waarheidsvinding;

  • de rechten van slachtoffers en benadeelde partijen voldoende gewaarborgd worden;

  • het zelfonderzoek zodanig is of wordt uitgevoerd dat de grondigheid en betrouwbaarheid van hetzelfonderzoek afdoende is gewaarborgd en dat de deugdelijkheid van de gebruikte bronnen kanworden vastgesteld, waarbij het OM onder meer meeweegt in hoeverre:

    • het zelfonderzoek voldoende objectief en deskundig is uitgevoerd;

    • de onderzoeker zich gedurende het zelfonderzoek heeft gehouden aan geldende wet- enregelgeving en, indien van toepassing, gedrags- of beroepsregels;

    • de herkomst en authenticiteit van bronnen herleidbaar zijn;

    • betrokkenen in een zelfonderzoek vrij zijn geweest om hun positie te bepalen en desgewenstjuridische bijstand hebben kunnen inroepen;

    • (bron)documenten uit het zelfonderzoek eigenstandig zijn verstrekt aan het OM en deopsporingsdienst;

    • aan het OM en de opsporingsdienst voldoende inzicht is gegeven in de aard en reikwijdte vanhet zelfonderzoek;

    • de opsporingsdienst en het OM periodiek op de hoogte zijn gebracht van de voortgang van hetzelfonderzoek.

Indien bekend is dat er tijdens het zelfonderzoek ook een strafrechtelijk onderzoek loopt naar de strafbare feiten, dan vindt afstemming plaats met het OM en de opsporingsdienst om doorkruising van het lopende strafrechtelijk onderzoek te voorkomen.

Inzet opsporingsbevoegdheden

Toepassing van de aanwijzing laat de inzet van opsporingsbevoegdheden onverlet.

Indien de rechtspersoon, uit vrees voor juridische maatregelen van derden, bepaalde gegevens en/of(bron)documenten niet vrijwillig wil of kan verstrekken aan de opsporingsdienst en/of het OM, kan de opsporingsdienst of het OM deze gegevens en (bron)documenten desgewenst ook door middel vanstrafrechtelijke dwangmiddelen verkrijgen. Indien de rechtspersoon met redenen omkleed hieromverzoekt, geldt dit niet als niet-meewerken op grond van deze aanwijzing.

Verkennend gesprek

Alvorens over te gaan tot zelfmelding en/of medewerking aan een strafrechtelijk onderzoek (al dan niet door middel van zelfonderzoek) of alvorens een beroep te doen op de mogelijkheden die de aanwijzing biedt, kan een rechtspersoon (of diens raadsman) zich wenden tot het OM ter toetsing of een zelfmelding en/of medewerking aan strafrechtelijk onderzoek onder deze aanwijzing zou kunnen vallen.

De rechtspersoon (of diens raadsman) kan, al dan niet anoniem, de casuspositie aan het OM schetsen. Indien het OM van oordeel is dat deze aanwijzing niet van toepassing kan zijn op de geschetste casuspositie, zal de inhoud van en mededelingen gedaan tijdens de verkennende gesprekken nietdoor het OM worden gebruikt in een strafrechtelijk onderzoek. Voor verkennende gesprekken kan contact worden opgenomen met de rechercheofficier van justitie van het betreffende parket.

Verschoningsrecht

Bij een zelfmelding en/of medewerking aan strafrechtelijk onderzoek, worden gerechtvaardigde aanspraken op het verschoningsrecht gerespecteerd door het OM. Verschoningsgerechtigde informatie hoeft niet verstrekt te worden in het kader van een zelfmelding en/of medewerking aan eenstrafrechtelijk onderzoek.

Het OM gaat ervan uit dat ook de rechtspersoon het verschoningsrecht respecteert en dat de rechtspersoon alleen bevindingen, gegevens en (bron)documenten verstrekt die in een strafrechtelijkonderzoek kunnen worden gebruikt.

Indien de rechtspersoon stukken verstrekt die mogelijk wel onder het verschoningsrecht vallen, dan wint de rechtspersoon het standpunt in van eventuele (afgeleid)verschoningsgerechtigde(n) en wordt tevens de schriftelijke toestemming van die verschoningsgerechtigde verstrekt aan het OM.

Indien geen schriftelijke toestemming wordt verstrekt, kan het OM alle in het kader van deze aanwijzing verstrekte stukken, retourneren aan de rechtspersoon. De rechtspersoon wordt gelegenheid geboden de stukken opnieuw te verstrekken nadat die door de rechtspersoon zijn ontdaan van verschoningsgerechtigd materiaal.

Als inschakeling van een verschoningsgerechtigde bij het (laten) uitvoeren van zelfonderzoek ertoe leidt dat een beroep op het verschoningsrecht wordt gedaan ten aanzien van stukken, gegevens of bevindingen die relevant zijn voor het strafrechtelijk onderzoek en dit materiaal als gevolg daarvan niet wordt verstrekt, dan kan dit tot gevolg hebben dat hetgeen wel aan de opsporingsdienst en het OM is verstrekt onvoldoende toetsbaar en betrouwbaar is voor gebruik in het strafrechtelijk onderzoeken/of te gering is om de conclusie te rechtvaardigen dat volledige zelfmelding is gedaan en/of medewerking aan een strafrechtelijk onderzoek is verleend in de zin van deze aanwijzing.

Geen Metoo

De aanwijzing ziet op het zelfmelden van en medewerking aan een strafrechtelijk onderzoek naar (signalen van) mogelijke strafbare feiten gepleegd binnen de sfeer vaneen rechtspersoon. Dit met uitzondering van rechtstreekse schendingen van de fysieke integriteit vannatuurlijke personen.

Print Friendly and PDF ^