Greenpeace mocht portret bestuursvoorzitter Rabobank gebruiken in bewustwordingscampagne
/Rechtbank Amsterdam 26 november 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:7219
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam beslist over de vraag of Greenpeace het portretrecht van de bestuursvoorzitter van Rabobank (Decraene) onrechtmatig heeft geschonden door het gebruik van zijn portret in een campagne tegen ontbossing.
Wat is er gebeurd?
Greenpeace gebruikte een portret van Decraene, bestuursvoorzitter van Rabobank, in een campagne gericht op het aanjagen van een 'bossenwet voor banken'. Het portret werd weergegeven op spandoeken, posters, stickers en online, soms in een context die kritiek leverde op zijn handelen als bestuursvoorzitter. Rabobank en Decraene verzochten in een kort geding:
Een verbod op toekomstig gebruik van portretten zonder toestemming.
Verwijdering van de reeds gebruikte uitingen.
Een rectificatie van Greenpeace.
Een dwangsom bij overtreding.
Wat heeft de rechter beslist?
De rechter heeft alle vorderingen van Rabobank en Decraene afgewezen:
Verbod op toekomstig gebruik: Dit werd te onbepaald geacht. Niet alle omstandigheden waarin het portret mogelijk gebruikt zou kunnen worden, konden worden beoordeeld.
Verwijdering van uitingen: De uitingen, zoals de posters en video's, vormden weliswaar een inmenging in de privésfeer van Decraene, maar waren niet onrechtmatig. Greenpeace handelde binnen het kader van de vrijheid van meningsuiting. De acties waren duidelijk bedoeld als kritiek op zijn handelen als bestuursvoorzitter, niet als persoonlijke aanval.
Rectificatie: De rechter oordeelde dat er geen onrechtmatige daad was gepleegd, dus was er ook geen grond voor een rectificatie.
Proceskosten: Rabobank werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van Greenpeace, begroot op € 1.973.
Belangrijkste overwegingen van de rechter
De vrijheid van meningsuiting van Greenpeace als actiegroep geniet een verhoogd beschermingsniveau. Hun campagne droeg bij aan het publieke debat over zaken van algemeen belang, zoals ontbossing en milieubeleid.
Decraene moest als publieke figuur (bestuursvoorzitter van een grote bank) enige inmenging in zijn privésfeer dulden.
De uitingen van Greenpeace gingen niet verder dan wat redelijkerwijs kan worden opgevat als kritiek op zijn functioneren in een professionele hoedanigheid.
Conclusie
Greenpeace mocht het portret van Decraene gebruiken in de campagne. De rechter vond dat het gebruik niet verder ging dan kritiek leveren op zijn professionele handelen. Daarmee werd de vrijheid van meningsuiting zwaarder gewogen dan het recht op bescherming van de privésfeer en portretrecht.
Lees hier de volledige uitspraak.