Handelaar in paardenvlees moet illegale winst afstaan
/Rechtbank Oost-Brabant 15 maart 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:908
Een 51-jarige man moet 84.908,88 euro aan de Staat betalen. Dit is volgens de rechtbank Oost-Brabant de illegale winst die hij maakte met de fraude in paardenvlees, waarvoor hij eerder werd veroordeeld tot een celstraf.
De man was bestuurder van twee bedrijven die zich bezighielden met het inkopen, uitbenen en versnijden van rundvlees en het verhandelen van dat vlees. In 2011 en 2012 werd minimaal 336.000 kilo paardenvlees ingekocht en verwerkt. In de administratie en financiële boekhoudsystemen van de bedrijven werd niet geregistreerd dat paardenvlees was verwerkt, waardoor ook niet op de verkoopfacturen en bijbehorende papieren stond dat het geleverde product paardenvlees bevatte. De man gaf als bestuurder feitelijk leiding aan het vervalsen van facturen, pakbonnen en schriftelijke verklaringen en het gebruik van die valse documenten bij de handel in vlees.
De rechtbank veroordeelde hem daarvoor in april 2015 tot een gevangenisstraf van 30 maanden. Het gerechtshof matigde die straf in maart 2019 tot 20 maanden cel.
Volgens de officier van justitie maakte de man in totaal ruim 1 miljoen euro illegale winst met zijn praktijken. Dit geld zou hij moeten afstaan aan de Staat. De rechtbank oordeelt anders. Het is door een gebrekkige en deels valse administratie niet mogelijk om na te gaan welke partijen vlees precies 'fout' waren. Hoewel dit aan de man zelf te wijten is, vindt de rechtbank het onredelijk om - zoals de officier van justitie vordert - de gehele winst van de bedrijven en de inkomsten van de man en zijn vrouw uit die bedrijven over de betreffende jaren, aan te merken als illegale winst.
Er bestaat geen discussie over dat het paardenvlees lang niet in alle vleesproducten is vermengd. De rechtbank vindt het aannemelijk dat het grootste deel van de goederenstroom van de bedrijven geen versnipperd vlees betrof, terwijl het paardenvlees uitsluitend werd verwerkt in het vlees dat wél versnipperd was. Verder zijn de winstmarges op de verkoop van versnipperd vlees lager dan op onversnipperd vlees. De rechtbank stelt schattenderwijs de illegale winst vast op 10% van de totale winst. De belasting die over die winsten werd betaald moet van dat bedrag worden afgetrokken.
nder de streep komt de rechtbank uit op een wederrechtelijk verkregen voordeel van ruim 94.000 euro. Met de officier van justitie vindt de rechtbank dat de afhandeling van deze ontnemingszaak door allerlei omstandigheden bijna 4 jaar te lang heeft geduurd. Daarom gaat er 10% van de betalingsverplichting af. Dit betekent dat de man in totaal 84.908,88 euro aan de Staat moet betalen.
Lees hier de volledige uitspraak.