HR: Valsheid in geschrifte ondanks dat verdachte na verzenden document heeft laten weten dat hij abusievelijk het verkeerde document had verzonden. Conclusie AG anders.
/Hoge Raad 18 januari 2021, ECLI:NL:HR:2022:34
De verdachte is wegens opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.
De NVWA heeft bij een controle gevraagd of het bedrijf in kwestie steekproefsgewijs het kwikgehalte in partijen zwaardvis had getest. De verdachte ging ervan uit dat dat was gebeurd en heeft die vraag bevestigend beantwoord. Daarna is door de toezichthouder van de NVWA gevraagd om daarvoor bewijs op te sturen. De verdachte was dat vergeten te doen en werd daarop gebeld dat hij dat alsnog moest aanleveren. De verdachte heeft daar snel gehoor aan willen geven, omdat hij het eerder vergeten was. De verdachte heeft kort daarop ook een e-mail gestuurd met het onderhavige Pdf-bestand (DOC-006 in het p-v).
Toen verdachte dit met een collega besprak, die betwijfelde of recent partijen zwaardvis waren getest, ging verdachte zelf ook twijfelen en is hij het document gaan checken. De verdachte wilde voorkomen dat hij te gehaast gehandeld had en wellicht een verkeerd document had doorgestuurd. Daarop kwam verdachte er achter, dat hij een voorbeeld van een testuitslag (voor intern gebruik) als pdf-bestand naar de NVWA had gestuurd. Dat voorbeeld was bedoeld om (nieuwe) medewerkers te laten zien hoe zo'n analyserapport eruit zag en waar zij op moesten letten. Dat voorbeeld maakte deel uit van een Powerpoint-presentatie voor nieuwe collega's. Op de computer stond nog een losse afbeelding, het bronbestand, waaraan de bestandnaam 'zwaardvis' was gekoppeld. Bij afwezigheid van verdachte konden collega's aan de hand van dit voorbeeld zien waarop men moest letten bij een testuitslag. Dit voorbeeld is eind 2016 al gemaakt met Microsoft Paint, waarbij 'gekopieerd en geplakt' is uit een testuitslag voor een partij tonijn die eerder getest was.
De verdachte heeft dat bronbestand abusievelijk aangezien voor een werkelijke testuitslag op zwaardvis. De verdachte heeft daarop zelf naar de NVWA gebeld om te zeggen dat het doorgestuurde bestand niet klopte, verzocht om de e-mail als niet verzonden te beschouwen en dat hij alsnog het juiste document zou mailen. Daarop heeft verdachte navraag gedaan bij andere collega's of zij beschikten over een testuitslag voor zwaardvis. Toen zij dat niet konden en verdachte op de computer ook geen (andere) testuitslag voor zwaardvis kon vinden, bleek het verdachte dat hij zich al bij de eerste vraag van de NVWA – of er getest was op het kwikgehalte in partijen zwaardvis – had vergist. Er was in de periode voorafgaand aan de controle/vraag van de NVWA nog geen partij zwaardvis getest. De verdachte heeft daarop opnieuw naar de NVWA gebeld om te zeggen dat hij zich eerder al had vergist en dat er nog geen zwaardvis getest was. De verdachte heeft de NVWA laten weten dat de volgende partij zwaardvis alsnog getest zou worden.
Middel
Het middel klaagt dat het hof ten onrechte, althans onbegrijpelijk heeft geoordeeld dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij een vervalst document, als ware het echt en onvervalst, naar de NVWA zou sturen.
Beoordeling Hoge Raad
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een bestand heeft gemaakt met daarin opgenomen een niet-bestaande testuitslag voor zwaardvis, dat de verdachte dit bestand heeft opgeslagen onder de naam ‘zwaardvis’, dat de verdachte naar aanleiding van een verzoek van de NVWA een document met de naam ‘zwaardvis’ heeft geconverteerd naar een PDF-bestand, dat de verdachte niet heeft gecontroleerd of dit document een echt en onvervalst analyserapport betrof en dat de verdachte het PDF-bestand aan de NVWA heeft verzonden. Daarnaast heeft het hof, mede gelet op de bewijsvoering, in aanmerking genomen dat in de jaren 2015-2017 door [B] B.V. alleen tonijn en geen zwaardvis is getest en dat de verdachte de persoon bij uitstek was binnen het bedrijf die zich bezighield met de voedselkwaliteit. Op grond van deze vaststellingen heeft het hof niet onbegrijpelijk geoordeeld dat de verdachte ten tijde van het versturen van het document bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij een vervalst document, als ware het echt en onvervalst, naar de NVWA zou sturen. Daaraan doet, anders dan het cassatiemiddel betoogt, niet af – zoals namens de verdachte is aangevoerd – de enkele omstandigheid dat de verdachte, nadat hij het PDF-bestand had verzonden, aan de NVWA heeft laten weten dat hij abusievelijk het verkeerde document had toegezonden.
Het cassatiemiddel faalt.
Conclusie AG: anders
Lees hier de volledige uitspraak.