Overtreding Wet natuurbescherming: geen oplegging straf nu verdachte niet intentie had om in strijd met wet te handelen maar ervan was overtuigd conform de regels te opereren
/Gerechtshof 's-Hertogenbosch 26 juli 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2469
De verdachte is schuldig bevonden aan het opzettelijk doden van een damhert zonder de vereiste toestemming, in strijd met de Wet natuurbescherming. De verdachte werd vervolgd voor twee incidenten waarbij hij damherten had gedood op 26 april 2021 en 7 oktober 2021 in Burgh-Haamstede. Beide incidenten vonden plaats binnen de provincie Zeeland, waar een speciale vrijstellingsregeling van kracht is voor het doden van schadedieren zoals damherten, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan, waaronder het verkrijgen van schriftelijke toestemming van de grondgebruiker.
Het Hof heeft bewezen verklaard dat de verdachte beide feiten heeft gepleegd, maar kwam tot de conclusie dat hij niet de intentie had om bewust de wet te overtreden. In het eerste incident op 26 april 2021 had de verdachte geen schriftelijke toestemming van de grondgebruiker bij zich, wat een vereiste is volgens de Omgevingsverordening Zeeland. Hoewel de verdachte dacht dat hij via zijn lidmaatschap van een wildbeheereenheid toch gerechtigd was om te handelen, was dit niet het geval, omdat die toestemming niet was doorgegeven of vastgelegd op de manier die de wet vereist. Hierdoor kon hij geen aanspraak maken op de vrijstelling en werd dit feit als strafbaar aangemerkt.
In het tweede incident, op 7 oktober 2021, beschikte de verdachte via een wildbeheereenheid wel over de juiste toestemming van de grondgebruiker. Hoewel hij op dat moment de schriftelijke verklaring niet bij zich had, oordeelde het Hof dat dit geen constitutieve voorwaarde is voor het mogen uitvoeren van de handelingen. Omdat er aan alle andere voorwaarden voor vrijstelling was voldaan, werd dit feit als niet strafbaar beoordeeld.
Het Hof concludeerde dat de verdachte oprecht geloofde dat hij handelde volgens de regels en dat hij niet de intentie had om in strijd met de wet te opereren. Dit leidde ertoe dat hij voor het tweede incident werd ontslagen van rechtsvervolging. Voor het eerste incident werd hij schuldig verklaard zonder oplegging van straf, aangezien de gevolgen van de strafzaak en de impact op zijn jachtakte als voldoende werden beschouwd.
Lees hier de volledige uitspraak.