Conclusie AG over faillissementsfraude: voorwaardelijk opzet en gevolgen voor strafmaximum van Wet herziening strafbaarstelling faillissementsfraude
/Parket bij de Hoge Raad 8 juni 2021, ECLI:NL:PHR:2021:568
Read MoreParket bij de Hoge Raad 8 juni 2021, ECLI:NL:PHR:2021:568
Read MoreOnlangs hebben curatoren dankzij de garantstellingsregeling curatoren (GSR) twee faillissementen succesvol afgewikkeld. Het gaat om onderzoek bij een groothandel en een detacheringsbedrijf, waarbij Justis voor verschillende kosten garantie heeft verleend.
Read MoreHet doel van de wettelijke institutionalisering van de fraudesignalerende rol van de curator is uiteindelijk om onregelmatigheden rondom faillissement te voorkomen. De wetgever neemt dan ook aan dat de curator in voorkomend geval onregelmatigheden consequent zal aanpakken. Van een signalerende curator moet immers een zekere preventieve werking uitgaan, waardoor malafide bestuurders een drempel zouden ervaren om onregelmatig te handelen. De faillissementspraktijk heeft echter forse kritiek geuit op de wettelijk vastgelegde rol van de curator bij het aanpakken van onregelmatigheden. Hoewel de curator inderdaad in het kader van een oorzaken- of rechtmatigheidsonderzoek bekijkt of sprake is van gedragingen die de schuldeisers hebben beperkt in hun verhaalsmogelijkheden, betekent een algemene rol in de aanpak van onregelmatigheden een verzwaring van de taak van de curator.
Read MoreRechtbank Amsterdam 26 mei 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:2706
Met de raadsman vindt de rechtbank dat niet kan worden bewezen dat verdachte deze feiten heeft gepleegd tezamen en in vereniging met de genoemde BV’s, zoals ten laste gelegd bij feit 1 primair en feit 2. Uit het dossier komt naar voren dat verdachte enig aandeelhouder en bestuurder was van de BV’s. Van de in de tenlastelegging genoemde BV’s kan wel worden vastgesteld dat zij onderdeel hebben uitgemaakt van een fraudestructuur, maar hun strafbaar handelen kan zozeer worden vereenzelvigd met het handelen van verdachte, dat er niet zozeer sprake is van een samenwerkingsverband van een natuurlijke persoon met meerdere rechtspersonen, maar van een natuurlijke persoon die meerdere BV’s als werktuig heeft gebruikt voor het plegen van fraude.
Read MoreRechtbank Overijssel 31 mei 2021, ECLI:NL:RBOVE:2021:2167
Een directeur van een zorgbureau uit Almelo wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar voor het plegen van faillissementsfraude. De 49-jarige man had als directeur van het zorgbureau de administratie niet op orde en deed onder andere geen aangifte vennootschapsbelasting. Ook gaf hij geld van het zorgbureau uit aan privédoeleinden.
Read More