HR herhaalt overwegingen over motiveringsplicht t.a.v. gebruik voor het bewijs van een schriftelijk bescheid houdende de verklaring van een persoon wiens identiteit niet blijkt

Hoge Raad 9 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1007

Op grond van artikel 360 lid 1 en lid 4 van het Wetboek van Strafvordering behoort de rechter het gebruik voor het bewijs van een schriftelijk bescheid houdende de verklaring van een persoon wiens identiteit niet blijkt, als bedoeld in artikel 344a lid 3 Sv, op straffe van nietigheid nader te motiveren. Dit betekent dat de rechter zal moeten vermelden dat aan de eisen van artikel 344a lid 3 Sv is voldaan, en verder dat hij ervan blijk moet geven dat hij zelfstandig de betrouwbaarheid van de anonieme verklaring heeft onderzocht (vgl. HR 11 mei 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1460).

Read More
Print Friendly and PDF ^

Hb Eurocommerce: opeenvolgende raadslieden en gewijzigde verdedigingsstrategie levert geen reden op om noodzakelijkheidscriterium zo in te vullen dat het niet verschilt van verdedigingsbelang

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 27 mei 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:4151

Dit betreft de beslissing op onderzoekswensen in de fraudezaak betreffende Eurocommerce. Het hof wijst een aantal verzoeken tot het horen van getuigen en deskundigen toe. Het merendeel van de verzoeken (waaronder het horen van de voormalige bestuursvoorzitters van ING en Fortis) wordt afgewezen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Fiscale fraudezaak: voldoende motivering getuigenverzoek i.v.m. informatieverstrekking aan Belastingdienst

Hoge Raad 24 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:487

Het eerste middel klaagt dat het hof het verzoek tot het horen van de getuige getuige 1 met toepassing van een onjuiste maatstaf heeft afgewezen en dat de afwijzing van een onbegrijpelijke en ontoereikende motivering is voorzien.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR over gezondheid en welzijn van getuigen

Hoge Raad 17 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:446

Op grond van artikel 288 lid 1 onder b van het Wetboek van Strafvordering kan de rechter van het verhoor van een niet verschenen getuige afzien indien het gegronde vermoeden bestaat dat de gezondheid of het welzijn van de getuige door het afleggen van een verklaring ter terechtzitting in gevaar wordt gebracht en het voorkomen van dit gevaar zwaarder weegt dan het belang om de getuige ter terechtzitting te kunnen ondervragen. De vraag of dat gegronde vermoeden bestaat, dient te worden beantwoord tegen de achtergrond van het in artikel 6 EVRM gegarandeerde recht van de verdachte op een eerlijk proces.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Afwijzing van verzoek tot het horen van een (alibi)getuige

Parket bij de Hoge Raad 11 februari 2020, ECLI:NL:PHR:2020:125

Niet in geschil is dat het hof bij de beoordeling van het verzoek de juiste maatstaaf heeft aangelegd, te weten of de noodzaak daartoe is gebleken (het noodzakelijkheidscriterium). Het noodzakelijkheidscriterium houdt verband met de taak en de verantwoordelijkheid van de strafrechter voor de volledigheid van het onderzoek van de zaak. Met het oog daarop is hem de bevoegdheid toegekend om ambtshalve onder meer de oproeping van getuigen te bevelen voor het geval hem de noodzakelijkheid blijkt van dat verhoor, ongeacht wat de procespartijen daarvan vinden. Tegen deze achtergrond is bij de beoordeling van een gemotiveerd, duidelijk en stellig verzoek van de verdediging aan de rechter om ambtshalve gebruik te maken van zijn bevoegdheid om zelf getuigen op te roepen, slechts van belang of hij het horen van die getuigen noodzakelijk acht met het oog op de volledigheid van het onderzoek.

Read More
Print Friendly and PDF ^