Afwijzing verzoek tot het stellen van prejudiciële vragen: RC niet aan te merken als rechterlijke instantie ex art. 267 VWEU

Rechtbank Den Haag 8 september 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:12172

Naar het oordeel van de rechtbank is anders dan de verdediging betoogt de beslissing die de rechter-commissaris neemt in het vooronderzoek, zoals i.c. een beslissing op onderzoekswensen van de verdediging, niet de in artikel 267 VWEU en het arrest naam bedoelde procedure op tegenspraak die eindigt met een vonnis. In zoverre is de rechter-commissaris niet aan te merken als een rechterlijke instantie als bedoeld in artikel 267 VWEU die prejudiciële vragen kan stellen. Het stellen van prejudiciële vragen aan het HvJEU is voorbehouden aan een rechterlijke instantie waarbij een geding aanhangig is.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Artikel: Advocaten die vragen, worden door de rechter-commissaris overgeslagen

Ter terechtzitting is de regel dat een toegewezen getuige die door de verdediging, à decharge, is opgeroepen en niet eerder is gehoord, door de verdediging wordt ondervraagd. Dat betekent dat zij ter terechtzitting met voorrang boven de andere procespartijen begint ‘haar’ getuige te ondervragen, zij de volgorde van de vragen bepaalt en ook vrij is te kiezen om vragen niet te stellen. Die regel zou ook moeten gelden voor getuigenverhoren bij de rechter-commissaris en wettelijk moeten worden verankerd. In de praktijk vist de verdediging in laatstgenoemde verhoren namelijk nog te vaak achter het net. Advocaten die vragen, worden door de rechter-commissaris overgeslagen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt overwegingen over motiveringsplicht t.a.v. gebruik voor het bewijs van een schriftelijk bescheid houdende de verklaring van een persoon wiens identiteit niet blijkt

Hoge Raad 9 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1007

Op grond van artikel 360 lid 1 en lid 4 van het Wetboek van Strafvordering behoort de rechter het gebruik voor het bewijs van een schriftelijk bescheid houdende de verklaring van een persoon wiens identiteit niet blijkt, als bedoeld in artikel 344a lid 3 Sv, op straffe van nietigheid nader te motiveren. Dit betekent dat de rechter zal moeten vermelden dat aan de eisen van artikel 344a lid 3 Sv is voldaan, en verder dat hij ervan blijk moet geven dat hij zelfstandig de betrouwbaarheid van de anonieme verklaring heeft onderzocht (vgl. HR 11 mei 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1460).

Read More
Print Friendly and PDF ^

Hb Eurocommerce: opeenvolgende raadslieden en gewijzigde verdedigingsstrategie levert geen reden op om noodzakelijkheidscriterium zo in te vullen dat het niet verschilt van verdedigingsbelang

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 27 mei 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:4151

Dit betreft de beslissing op onderzoekswensen in de fraudezaak betreffende Eurocommerce. Het hof wijst een aantal verzoeken tot het horen van getuigen en deskundigen toe. Het merendeel van de verzoeken (waaronder het horen van de voormalige bestuursvoorzitters van ING en Fortis) wordt afgewezen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Fiscale fraudezaak: voldoende motivering getuigenverzoek i.v.m. informatieverstrekking aan Belastingdienst

Hoge Raad 24 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:487

Het eerste middel klaagt dat het hof het verzoek tot het horen van de getuige getuige 1 met toepassing van een onjuiste maatstaf heeft afgewezen en dat de afwijzing van een onbegrijpelijke en ontoereikende motivering is voorzien.

Read More
Print Friendly and PDF ^