Hoe moet in Mulderzaken worden omgegaan met verzoeken om belastende getuigen (ambtenaar die de sanctie heeft opgelegd) te horen?

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 14 april 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:3210

Artikel 6 EVRM strekt zich weliswaar ook uit tot de Wet Mulder, aangezien sprake is van een ‘criminal charge’, maar de uit het artikel voortvloeiende waarborgen gelden in deze procedure niet altijd ten volle. Uitgangspunt is dat de betrokkene behoorlijk de gelegenheid krijgt om belastend bewijs te betwisten en in twijfel te trekken. Onder omstandigheden kunnen beroepsgronden de rechter aanleiding geven de ambtenaar op de zitting te horen. Er bestaat echter niet een onbegrensd recht op het horen van de ambtenaar in iedere Mulderprocedure. Daarmee zou het (legitieme) belang van de staat om de verkeersregels efficiënt en doelmatig te handhaven op onaanvaardbare wijze worden doorkruist. In plaats daarvan kan de rechter, wanneer de beroepsgronden daar aanleiding toe geven, schriftelijk vragen voorleggen aan de ambtenaar.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Hof: streep door vertragingstactiek strafrechtadvocaten

Het gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep twee verdachten veroordeeld voor het inzetten van illegale werknemers bij bouwklussen en het op die manier behulpzaam zijn van deze werknemers bij hun illegaal verblijf in Nederland. Op de zitting waar de zaken inhoudelijk werden behandeld vroegen de advocaten om vijftien getuigen te horen. Een aantal van deze getuigen had over de verdachten belastende verklaringen afgelegd. Normaalgesproken heeft de verdediging het recht om zulke getuigen te ondervragen. In dit geval wees het hof de verzoeken af, omdat bij het plannen van de inhoudelijke behandeling van de zaak door de verdediging te kennen was gegeven dat zij geen getuigen wilde horen. De verdediging had geen goede argumenten waarom zij van mening was veranderd. Het hof kiest voor deze strenge benadering omdat deze werkwijze van advocaten recent vaker voorkomt en funest is voor de kwaliteit en de effectiviteit van de strafrechtspleging. 

Read More
Print Friendly and PDF ^

Wanneer is het aannemelijk dat een getuige niet binnen een aanvaardbare termijn kan worden gehoord (art. 288 lid 1 sub a Sv)?

Hoge Raad 24 januari 2023, ECLI:NL:HR:2023:8

Het hof heeft het voorwaardelijk verzoek tot het horen van Betrokkene 1 als getuige afgewezen. Aan die afwijzing heeft het hof kennelijk ten grondslag gelegd dat het onaannemelijk is dat de getuige binnen een aanvaardbare termijn kan worden gehoord, omdat in eerste aanleg is geprobeerd om Betrokkene 1 als getuige te horen, maar dit niet is gelukt omdat hij - zoals volgt uit het proces-verbaal van de rechter-commissaris - onvindbaar is gebleken. Die afwijzende beslissing is niet zonder meer begrijpelijk, omdat niet blijkt dat het hof heeft onderzocht of de getuige in hoger beroep, bijna viereneenhalf jaar na het oproepen en dagvaarden van Betrokkene 1 om te worden gehoord als getuige door de rechter-commissaris, wel binnen een afzienbare termijn kan worden gehoord.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Het horen van getuigen à charge na Keskin: een overzicht

Het arrest Keskin/Nederland krijgt (nog steeds) veel aandacht van Nederlandse strafrechtsjuristen en leidt tot reuring in de strafrechtspraktijk. Binnen enkele weken na het arrest verschenen drie conclusies – van de advocaten-generaal Paridaens, Frielink en Bleichrodt – waarin de gevolgen van Keskin voor de Nederlandse praktijk worden toegelicht. Inmiddels zijn vele wetenschappelijke bijdragen, alsmede tientallen arresten van de Hoge Raad gepubliceerd. Gezien de tekst van het Keskin-arrest is het niet verrassend dat de zaak zo veel aandacht krijgt en ook als baanbrekend is bestempeld. Het arrest legt namelijk een bom onder de motivering van verzoeken tot het horen van getuigen à charge (onafhankelijk of de toetsing daarvan naar Nederlands recht onder het verdedigingsbelang of het noodzakelijkheidscriterium valt).

Read More
Print Friendly and PDF ^

De afwezige getuige en strafvorderlijke samenwerking binnen de Europese Unie

Al Alo, een Syrisch staatsburger, is in Slowakije veroordeeld voor migrantensmokkel. Alhoewel Al Alo stelde dat hij enkel de kennissen van zijn vader hielp door hen onderdak en transport aan te bieden, werd hij schuldig bevonden en veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf. Het bewijs voor het feit volgde onder meer uit de verklaringen van de desbetreffende migranten: zij stelden dat zij de verdachte hadden betaald voor het verzorgen van een reis naar Duitsland. Deze verklaringen zijn afgelegd gedurende het vooronderzoek. Voorafgaand aan de ondervragingen van de getuigen is Al Alo tweemaal uitgenodigd om bij de ondervraging aanwezig te zijn, maar hij weigerde beide uitnodigingen. Ten tijde van de eerste uitnodiging werd hij nog niet bijgestaan door een raadsman, ten tijde van de tweede uitnodiging wel. Na het afleggen van de verklaringen zijn de belastende getuigen Slowakije uitgezet naar respectievelijk Roemenië en Denemarken waardoor zij tijdens het onderzoek ter terechtzitting niet beschikbaar waren om (nader) te verklaren. Nu de mogelijkheid ontbrak om deze getuigen tijdens het onderzoek ter terechtzitting te ondervragen, meent Al Alo dat zijn recht op een eerlijk proces is geschonden. Een Keskin-zaak dus, waarover zoveel te doen is (geweest) in de Nederlandse strafrechtspleging en wetenschap, maar daarbij gaat het vrijwel nooit om het criterium dat in de onderhavige zaak centraal staat, te weten de goede grond voor afwezigheid van de belastende getuige tijdens het onderzoek ter terechtzitting.

Read More
Print Friendly and PDF ^