Beslag ex art. 94a Sv: wanneer is sprake van een misdrijf waarvoor een geldboete van de 5e categorie kan worden opgelegd?

Hoge Raad 5 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:507

In het middel wordt geklaagd dat de rechtbank ten onrechte en op onjuiste en/of onbegrijpelijke gronden heeft geoordeeld dat sprake is van verdenking van een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd zoals bedoeld in art. 94a lid 1 en/of lid 2 Sv aangezien de aan dat oordeel ten grondslag gelegde verdenking(en) van overtreding van art. 1 lid 1 onder a en/of onder b van de Wet op de kansspelen geen (althans niet zonder meer) misdrijven zijn, althans heeft de rechtbank er niet dan wel onvoldoende (begrijpelijk) blijk van gegeven te hebben onderzocht of ten tijde van de beslissing sprake was van een verdenking van een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd, waardoor in ieder geval het oordeel dat sprake is van verdenking van een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd niet (zonder meer) begrijpelijk is.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Cassatie in het belang van de wet over toegang tot verkeers- en locatiegegevens

Hoge Raad 5 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:477

Advocaat-generaal Keulen heeft beroep in cassatie in het belang van de wet ingesteld. De vordering strekt tot schorsing van de behandeling van het cassatieberoep teneinde een prejudiciƫle vraag te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de uitleg van artikel 15 lid 1 van Richtlijn 2002/58/EG, althans tot vernietiging van de beschikking van de rechter-commissaris.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Hoge Raad Jaarverslag 2021

De totale instroom van strafzaken was in 2021 3346 (2020: 3414). De totale uitstroom van strafzaken in 2021 was 3649 (2020: 3459), waarvan 3417 uitspraken (2020: 3246) uitspraken. Van de 3417 uitspraken in 2021 werden 711 zaken inhoudelijk afgedaan; dat is 20,8 procent (2020: 22,6 procent), 1070 zaken met een artikel 80a Wet RO-afdoening (2020:830) en 268 zaken met artikel 81 Wet RO (2020: 320).

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR: Beoordelingskader overschrijding redelijke termijn

Hoge Raad 22 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:363

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR over afzien van oproepen getuige op de grond dat het onaannemelijk is dat deze binnen aanvaardbare termijn ter terechtzitting zal verschijnen (art. 288 Sv)

Hoge Raad 29 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:466

Anders dan mogelijk uit deze wetsgeschiedenis zou kunnen worden afgeleid, houdt artikel 288 lid 1 Sv niet de verplichting voor de rechter in, als hij afziet van het oproepen van een getuige op de grond dat het onaannemelijk is dat de getuige binnen een aanvaardbare termijn ter terechtzitting zal verschijnen, ervan blijk te geven in die beslissing de aard van de zaak en ā€“ in het bijzonder ā€“ het belang van de getuigenverklaring te hebben betrokken. Bij de toepassing van artikel 288 lid 1, aanhef en onder a, Sv staat de vraag voorop of het mogelijk is de getuige binnen afzienbare termijn te (doen) horen. Op het moment dat zoā€™n beslissing moet worden genomen, zal ook niet steeds vaststaan wat de betekenis en het gewicht van de verklaring van de getuige zijn of kunnen zijn voor onder meer de beantwoording van de bewijsvraag en daarmee wat het concrete belang van de verdachte is om die getuige te (doen) ondervragen.

Read More
Print Friendly and PDF ^