Onder zich hebben van producten van dieren behorende tot beschermde inheemse diersoorten
/Hoge Raad 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1312
Ten tijde van het bewezenverklaarde golden de Flora- en Faunawet en het Besluit prepareren van dieren. Ten tijde van de berechting in hoger beroep waren de Wet natuurbescherming en de Regeling in werking getreden. Het cassatiemiddel neemt tot uitgangspunt dat het hof toepassing had moeten geven aan artikel 3.18 van de Regeling. Dat uitgangspunt is niet juist. Dat de voorschriften over het straffeloos onder zich kunnen hebben van een dode vogel ter preparatie op praktische gronden zijn gemoderniseerd, brengt immers niet met zich dat sprake is van een gewijzigd inzicht over de strafwaardigheid van al voor de wijziging begane feiten.
Read More