Profijtontneming (abstracte berekeningsmethode) & vordering benadeelde partij

Parket bij de Hoge Raad 19 november 2019, ECLI:NL:PHR:2019:1172

Geldt de in art. 36e 8 (oud) Sr (inmiddels art. 36e lid 9 Sr) opgenomen verplichting ook als ter berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel een abstracte berekeningsmethode is gehanteerd, maar in de ontnemingsuitspraak ook wordt gewezen op concrete strafbare feiten die tot voordeel voor de betrokkene hebben geleid en ter zake van die concrete feiten in de hoofdzaak een vordering van de benadeelde partij in rechte is toegekend?

Read More
Print Friendly and PDF ^

Profijtontneming: Klacht over oordeel dat verdiensten uit privéhandel in auto’s niet als legale inkomsten kunnen worden gezien omdat deze niet fiscaal zijn verantwoord

Parket bij de Hoge Raad 19 november 2019, ECLI:NL:PHR:2019:1167

Het middel behelst de klacht dat het oordeel van het hof dat bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel geen rekening dient te worden gehouden met eventuele verdiensten van de betrokkene uit de privéhandel in auto’s, reeds omdat deze verdiensten door de veroordeelde niet fiscaal zijn verantwoord en dus niet als legale inkomsten kunnen worden gezien, blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting, althans ontoereikend is gemotiveerd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Veroordeling tot een gevangenisstraf van 24 maanden voor valsheid in geschrifte, afwijzing ontnemingsvordering van 12,5 miljoen

Rechtbank Overijssel 30 september 2019, ECLI:NL:RBOVE:2019:3432

De rechtbank wijst de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van bijna 12,5 miljoen euro af. Het dossier bevat naar het oordeel van de rechtbank wel aanwijzingen dat de man wederrechtelijk voordeel zou kunnen hebben verkregen uit het bewezenverklaarde feit, maar het dossier en het verhandelde ter terechtzitting bieden onvoldoende gegevens om vast te stellen of, en zo ja in welke mate, dat daadwerkelijk ook zo is geweest.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Geldt uitgangspunt dat zaak binnen zestien maanden moet zijn afgedaan in geval van voorlopig gehechte ook voor ontnemingszaken?

Hoge Raad 9 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:559

De stellers van het middel stellen zich in de toelichting daarop op het standpunt dat het hof ten onrechte heeft overwogen dat het uitgangspunt van een eindvonnis binnen zestien maanden, zoals dat in strafzaken geldt voor verdachten die in verband met de bewezen verklaarde feiten in voorlopige hechtenis verkeren, niet van overeenkomstige toepassing is in ontnemingszaken. Daartoe verwijzen de stellers van het middel naar het arrest van de Hoge Raad van 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:BD2578, NJ 2008, 358, dat volgens hen ook geldt voor ontnemingszaken.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Schending vertrouwensbeginsel: Rb verklaart OvJ niet-ontvankelijk in de ontnemingsvordering

Rechtbank Amsterdam 25 juli 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:5592

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een schending van het vertrouwensbeginsel. Het Openbaar Ministerie bestrijdt niet de stelling van de raadsvrouw dat de officier van justitie tijdens het onderzoek ter terechtzitting in de strafzaak op 7 maart 2017 de opmerking heeft gemaakt dat de op die terechtzitting aangekondigde ontnemingsvordering slechts zou worden doorgezet, indien er geen regeling met de benadeelde partij zou worden getroffen waarbij de schade vergoed zou worden.

Read More
Print Friendly and PDF ^