Veroordeling beheerder stichting die zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering

Rechtbank Noord-Holland 17 oktober 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:9048

De verdachte heeft zich in zijn hoedanigheid van beheerder van een stichting gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan verduistering. De verdachte heeft het in hem als beheerder gestelde vertrouwen op grove wijze beschaamd door gedurende een periode van ongeveer negen jaren voortdurend geld van de bankrekening van de stichting aan te wenden voor persoonlijke doeleinden. Het totale verduisterde bedrag bedraagt ongeveer €150.000.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Vriend-in-noodfraude: Uitgebreide bewijsmotivering en beslissing over burgeropsporing

Rechtbank Rotterdam 10 oktober 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:8396

Onder omstandigheden dient bewijsmateriaal dat door burgers is verzameld van gebruik bij de bewijsbeslissing te worden uitgesloten. Dat is het geval als er sprake is van schending van algemene beginselen van een behoorlijke procesorde of veronachtzaming van de processuele rechten van de verdediging. Maar als uitgangspunt heeft te gelden dat bewijsmateriaal dat door burgers is verzameld bij de bewijsbeslissing mag worden gebruikt. Onrechtmatig of strafbaar handelen door die burgers bij het verzamelen van dat bewijsmaterieel doet daar in beginsel niet aan af. Dat laatste is anders als opsporingsambtenaren of ambtenaren van het Openbaar Ministerie enig invloed hebben gehad op de verkrijging van dat bewijsmateriaal.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Transportbedrijf niet verantwoordelijk voor dodelijk ongeval in loods

Rechtbank Oost-Brabant 3 oktober 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:4116

De rechtbank oordeelt dat een transportbedrijf uit Alblasserdam niet verantwoordelijk is voor het creëren van een gevaarlijke situatie voor haar werknemers. Een werknemer kwam om het leven toen hij in een loods van een ladder viel.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Geen sprake van handelen of nalaten i.s.m. Arbowetgeving waardoor situatie in het leven is geroepen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat daardoor levensgevaar te verwachten was

Rechtbank Oost-Brabant 3 oktober 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:4116

Op 20 februari 2020 vond een ongeval plaats in een loods van verdachte, als gevolg waarvan het Slachtoffer is overleden. Slachtoffer was in dienst bij verdachte als vrachtwagenchauffeur. Toen één van de overheaddeuren van de loods niet meer dicht ging, heeft hij dit geprobeerd te verhelpen door met een ladder boven de deuropening te klimmen. Hij is hierbij van circa 4,5 meter hoogte naar beneden gevallen. Een gevaarlijke situatie is pas ontstaan toen het Slachtoffer op eigen initiatief via een ladder, zonder gebruik te maken van valbescherming, boven de overheaddeur is geklommen in een poging om de overheaddeur weer dicht te krijgen, en niet door het regulier gebruik van een deur die slecht werd onderhouden. Daarmee heeft het Slachtoffer – buiten zijn normale werkzaamheden om – zeer gevaarlijk gehandeld. Deze situatie was voor verdachte niet voorzienbaar. Naar het oordeel van de rechtbank is, onder deze omstandigheden, geen sprake van handelen of nalaten in strijd met de Arbowetgeving waardoor een situatie in het leven is geroepen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat daardoor levensgevaar of ernstige gezondheidsschade voor werknemers ontstond of te verwachten was.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Dagvaarding nietig wegens onvoldoende feitelijk omschreven valsheid, vrijspraak faillissementsfraude wegens ontbreken intentie op benadeling schuldeisers

Rechtbank Rotterdam 12 oktober 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:8448

In deze zaak wordt de dagvaarding nietig verklaard wegens onvoldoende feitelijk omschreven valsheid. Uit de tekst van de tenlastelegging blijkt niet waaruit de valsheid van de daarin genoemde geschriften zou bestaan. Dit betekent dat de tenlastegelegde valsheid in geschrift slechts een omschrijving is van de kwalificatie van het strafbare feit, terwijl niet is omschreven waaruit de verweten gedragingen feitelijk bestaan. Voorts volgt vrijspraak voor faillissementsfraude wegens het ontbreken van de intentie op benadeling van schuldeisers. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte opzet had op de onttrekking van gelden of goederen aan de boedel met de bedoeling om de schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden op de rechtspersoon te benadelen. En ook vrijspraak voor het ten laste gelegde niet voeren van een (juiste) administratie. De enkele mededeling van de curator dat sprake is van tegenstrijdige informatie is onvoldoende om te kunnen vaststellen dat er geen (juiste) administratie is gevoerd. Enig ander bewijs met betrekking tot het niet voeren van een juiste administratie van de omzet ontbreekt in het dossier.

Read More
Print Friendly and PDF ^