Hoge Raad 10 januari 2023, ECLI:NL:HR:2023:2
De verdenking in deze zaak betreft overtreding van een voorschrift gesteld krachtens art. 2 Sanctiewet 1977, opzettelijk begaan, door het overmaken van een geldbedrag dat op indirecte wijze is terechtgekomen bij terroristische organisatie(s) in Syrië. Moet het opzet van de verdachte erop zijn gericht dat geld terecht zou komen bij terroristische organisatie(s)? HR: De opvatting dat het opzet van de verdachte (ook) moet zijn gericht op het niet naleven van de in de bewezenverklaring bedoelde wettelijke regelingen, vindt geen steun in het recht. ‘Hofs oordeel dat bij een tenlastelegging als deze niet is vereist dat het opzet van de verdachte erop is gericht dat het geld op indirecte wijze bij (een) terroristische organisatie(s) zou terechtkomen, getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. Uit de bewijsvoering van hof kan ook niet zondermeer volgen dat het opzet van de verdachte daarop was gericht. De bewezenverklaring is daarom in zoverre ontoereikend gemotiveerd.
Read More