Vergoeding advocaatkosten: moet de (pro)actieve opstelling van de verdediging in matigende zin worden meegewogen bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding?

Rechtbank Rotterdam 6 april 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:3111

Een langlopend strafrechtelijk onderzoek tegen een officier van justitie is geseponeerd. Vervolgens wordt vergoeding van de advocaat- en deskundigenkosten verzocht. Ten aanzien van de advocaatkosten ligt de vraag voor of de (pro)actieve opstelling van de verdediging in matigende zin moet worden meegewogen bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend. Niet omdat de verdediging kan worden verweten dat zij zich strategisch genoodzaakt zag bepaalde keuzes te maken, maar wel omdat niet zonder meer alle daaraan verbonden kosten voor rekening van de Staat moeten komen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Verzoek schadevergoeding ex art. 533 Sv afgewezen voor deel dat ziet op EUR 20.000 contant betaalde aan Moszkowicz door ontbreken specificatie

Rechtbank Rotterdam 30 maart 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:2843

De verzoeker werd bij de eerste raadkamer gevangenhouding op basis van een toevoeging bijgestaan door mr. Bosch. Toen de verzoeker in beperkingen in voorlopige hechtenis zat heeft zijn familie mr. A. Moszkowicz benaderd en de opdracht gegeven de verzoeker juridisch bij te staan. Mr. Moskowicz heeft de verzoeker bijgestaan bij de tweede raadkamer gevangenhouding. De familie heeft het kantoor €20.000 contant betaald. De verzoeker heeft nooit een specificatie van de werkzaamheden van mr. Moszkowicz ontvangen. In 2012 heeft de verzoeker zich tot mr. Verloop gewend voor rechtsbijstand. Ondanks verschillende pogingen van mr. Verloop heeft het huidige kantoor Moszkowicz advocaten in de administratie geen stukken kunnen vinden over de voorschotbetaling.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Toekenning schadevergoedingsverzoek na vrijspraak voor subsidiefraude. Overwegingen over uurtarief, afstemming raadslieden medeverdachten, advocaatkeuze, kantoorkosten, reiskosten en tijdsverzuim.

Rechtbank Den Haag 29 september 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:9972

Verzoeker was één van de zeven verdachten in het opsporingsonderzoek onderzoeksnaam. Dit onderzoek van de inlichtingen- en opsporingsdienst van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit betrof een onderzoek naar mogelijke fraude in de vorm van valsheid in geschrifte en oplichting bij het aanvragen van subsidie voor innovatieve kassenbouw. Bij vonnis van de meervoudige strafkamer in deze rechtbank van 6 december 2019 is verzoeker vrijgesproken van alle aan hem ten laste gelegde feiten.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Toekenning schadevergoedingsverzoek van buitenlandse rechtspersoon n.a.v. FIOD-onderzoek naar grensoverschrijdende belastingfraude

Rechtbank Den Haag 8 september 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:8685

De rechtbank oordeelt dat sprake was van een strafzaak tegen verzoekster in de zin van artikel 530 Sv. Het onderzoek is deels verricht door een Joint Investigation Team. Verzoekster vraagt onder meer vergoeding van kosten van rechtsbijstand bij verhoren in Frankrijk en Zwitserland. Volgens de rechtbank staan ook de buitenlandse verhoren in rechtstreeks verband met de Nederlandse strafzaak, omdat zij voortkwamen uit een Nederlands rechtshulpverzoek of mede ten dienste stonden van het Nederlandse onderzoek. De rechtbank kent verzoekster een schadevergoeding van ruim 137.000 euro toe.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Geen schadevergoeding voor fase van aanhouding en ophouden voor onderzoek. Rb verwerpt stelling dat nationale recht geen rechtsgang kent voor toetsen (on)rechtmatigheid.

Rechtbank Limburg 10 maart 2020, ECLI:NL:RBLIM:2020:3371

De rechtbank verwerpt bovendien de stelling van de raadsman dat het nationale recht geen rechtsgang kent voor het toetsen van de (on)rechtmatigheid van de aanhouding of het ophouden voor onderzoek. In de eerste plaats kent het Wetboek van Strafvordering deze rechtsgang in artikel 59a: de verdachte wordt uiterlijk binnen drie dagen en achttien uur te rekenen vanaf het tijdstip van de aanhouding geleid voor de rechter-commissaris. Voor zover de rechter-commissaris (nog) niet aan de toetsing van de (on)rechtmatigheid van de aanhouding en het ophouden voor onderzoek is toegekomen, staat voor de betreffende verdachte de rechtsgang naar de civiele rechter (met een beroep op een onrechtmatige overheidsdaad op grond van artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek) open.

Read More
Print Friendly and PDF ^