Begin 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ABRvS of de Afdeling) drie uitspraken gewezen waarin zij deels terugkomt op haar eerdere jurisprudentie inzake het bestuursrechtelijke overtredersbegrip, meer specifiek op de invulling die zij in eerdere jurisprudentie heeft gegeven aan het leerstuk functioneel daderschap. De invulling die de Afdeling daar oorspronkelijk aan gaf, werd al lange tijd stevig bekritiseerd in de bestuursrechtelijke literatuur. Volgens de Afdeling moest onder de ‘overtreder’, naast de fysiek pleger, eenieder worden verstaan aan wie de gedraging kon worden toegerekend. Die door de Afdeling gegeven invulling zou volgens de literatuur te breed en te onbestemd zijn en bovendien afwijken van de invulling die daaraan in het strafrecht wordt gegeven. Zo oordeelde de Afdeling in haar bluswaterjurisprudentie bijvoorbeeld steevast dat de onderneming op wier terrein bluswerkzaamheden werden verricht na een aldaar ontstane brand als overtreder kon worden aangemerkt indien dat vervuilde bluswater in het oppervlaktewater terechtkwam. Volgens vaste jurisprudentie konden de schoonmaakkosten daarvan op de onderneming, als zijnde ‘functioneel overtreder’ van de vervuiling, worden verhaald. Op welke gronden die toerekening passend werd geacht, werd niet inzichtelijk gemaakt. Dat schuurde vanuit legaliteitsoogpunt, maar verbaasde evenzeer omdat toerekening hier strafrechtelijk gezien verre van vanzelfsprekend was. Hoe de onderneming zeggenschap kon uitoefenen over het gedrag van een geheel zelfstandige en nota bene publieke entiteit als de brandweer bleef gissen.
Read More